Sluiting Renault Vilvoorde: “Vijf minuten stilte, vijf maanden strijd”
“Die ochtend stapte ik nog samen met mijn vrouw superblij bij de notaris buiten: we hadden net een bouwgrond gekocht, we hadden het gevoel dat we nu echt aan ons leven konden beginnen. En diezelfde namiddag waren we alle twee ons werk kwijt”, zo vertelt een van de ex-Renault-werknemers in de film Renault, 20 jaar later. Ze waren niet het enige koppel bij Renault-Vilvoorde. De strijd die de 3.100 werknemers die lente en zomer voerden, is een van de meeste heroïsche in de geschiedenis van de arbeidersbeweging in België. Reden genoeg om er bij stil te staan.
Op 27 januari 1997 - dit jaar precies 20 jaar geleden - maakte de secretaris-generaal van Renault in het Hilton-hotel in Brussel, om 17 u – nog voor hij dat deed op een bijzondere ondernemingsraad in Vilvoorde - bekend dat de fabriek in Vilvoorde nog datzelfde jaar zou dichtgaan. “Renault, dat is een monument, dat kan niet.” Of nog: “Het was alsof de hemel op mijn kop viel.” Als dit kan is niemand nog veilig, schreven de Renault-arbeiders Tony Van Gorp en Stan Vanhulle in een boek. Vandaag is die reactie misschien moeilijk te begrijpen, maar in die tijd was werkzekerheid nog echt werkzekerheid. Als je bij Renault kon beginnen, dan bleef je daar in principe tot je pensioen. Je had er een goed loon, om de drie maanden een premie, alle dagen verse soep (!), een fikse korting op Renault-auto’s, de zekerheid dat je een lichtere job zou krijgen als je, de veertig voorbij, aan de ketting niet meer zou meekunnen … Een uitzondering begon met het idee: hier vijf jaar hard werken en veel sparen en dan overstappen naar een rustiger werk. Maar de meesten bleven. Kortom, eenmaal Renault, blijf je Renault, zo was dat. Voor al die 3.100 werknemers was de sluiting geen donderslag bij heldere hemel, die hemel stortte gewoon in.
Iedereen stond erbij als aan de grond genageld. Of toch bijna iedereen. Een helderziende groep delegees en militanten, die om 10 u al van een onderaannemer hadden gehoord dat zowat alle vrachtwagens die auto’s kunnen vervoeren door Renault waren gemobiliseerd, blokkeerden – voor alle zekerheid, zonder dat ze wisten wat er precies boven hun hoofd hing - de 5.300 Méganes, die op de parkeerplaats van Renault op transport stonden te wachtten. Een “oorlogsbuit” van zo’n 1,2 miljard euro. En alras krabbelden de anderen ook overeind. “Als er zoveel mensen hun job wordt afgepakt, dan heb je toch geen keuze? Dat kun je toch niet laten passeren zonder te reageren? Los van het resultaat dat we ermee gehaald hebben, wij moesten wel in verzet gaan”, zo vertelt Jean Servranckx in de video, die twee studenten van het RITCS over hun strijd hebben gemaakt. En dat hebben ze gedaan. Vijf maanden lang. Vijf maanden lang volgde de hele Belgische en zelfs Europese pers bijna dag na dag de strijd van de 3.100 arbeiders en bedienden van Renault Vilvoorde tegen de directeurs van Renault. Met Schweitzer als de opperdirecteur, het symbool van het arrogante patronaat dat zich koning en keizer tegelijk waant en met niemand rekening houdt. Die een indringende vraag van een vakbondsman of journalist “of Renault-Vilvoorde nog een kans had”, met een kort en brutaal “Non” kon beantwoorden. Tegen dat soort patronaat namen de 3.100 arbeiders en bedienden van Renault het op, vijf maanden lang. Met hoogtepunten als een betoging van 10.000 mensen in Parijs, van 20.000 in Brussel, maar ook met een continu stakerspiket voor de ingang van de parkeerplaats van Renault in Vilvoorde. En met democratische algemene vergaderingen van dikwijls meer dan 2.000 mensen.
Film: Renault twintig jaar later
RITCS-studenten Amy en Ilona: “We hebben de film gemaakt omdat we zagen wat voor geëngageerde mannen ze waren”
Amy Elting en Ilona Dumoulin, allebei studenten aan het RITCS, maakten een film van een 50 minuten, waarin ze ex-Renault-arbeiders interviewen over de sluiting van hun fabriek, over het verzet, over de impact van het hele Renault-verhaal op hun “leven-na-Renault”.
Amy Elting. Wij volgen bij het RITCS de richting documentaire en we kregen met de hele klas van het derde jaar in een workshop interviewtechnieken de taak om ex-Renault-werknemers te interviewen. Zo kwamen Ilona en ik in contact met Jan Dereymaeker, Stan Vanhulle en Jules Audiens. Het waren zij die met het idee kwamen om er ook een film van te maken naar aanleiding van de 20ste verjaardag van de sluiting van Renault. Ilona en ik hebben hierop toegezegd, omdat we zagen dat het heel geëngageerde mannen waren en omdat we aanvoelden dat de sluiting van Renault nog erg leefde en veel teweegbracht bij de meeste ex-medewerkers. Daarom alleen vonden we het de moeite waard om aan deze film te beginnen.
Wat mij van de interviews het meeste raakte en nog altijd raakt, is te zien en te horen wat voor een zware klap de sluiting voor de meesten was. Haast iedereen sprak er - twintig jaar later! - nog altijd vol emotie over. Met veel verdriet, ongeloof en woede, nog altijd. Ze hadden vast werk, soms werkten van een gezin zowel de man als de vrouw bij Renault en van de ene op de andere dag was dat allemaal weg. Geen sociaal vangnet, geen alternatieven, het was gewoon kei en kei hard.
Ik was ook heel sterk onder de indruk van de strijd die de werknemers gevoerd hebben. Want dat was echt wel een strijd, en ze hebben volgehouden om voor hun rechten de gaan. Zulke opstanden zie je niet meer. Die passie voor de strijd zagen we op ieders gezicht, ze gingen ervoor.
Och, er zijn erger dingen dan je werk verliezen en je vindt wel ander werk, denk je dan. Maar zo simpel is het niet
Ilona Dumoulin. Ook op mij hadden de gesprekken met Jan, Stan en Jules een enorme impact. Mijn mama was kort tevoren ook haar werk verloren, een werk dat ze ook twintig jaar had gedaan, net zoals veel Renault-werknemers. Bij haar was dat werk in een ziekenhuis. Ze vond wel snel weer werk in een andere dienst, maar toch had dat een enorme impact op haar. En ook mijn vriend was kort tevoren zijn werk kwijtgeraakt. Als je in de media hoort of leest dat er ergens afdankingen vallen, dan sta je daar amper bij stil. Och, er zijn erger dingen dan je werk verliezen en je vindt wel ander werk, denk je dan. Maar zo simpel is het niet. Je werk verliezen heeft een grote weerslag op alle aspecten van je leven.
Bij de interviews en het maken van de film werd ik nog het meest geraakt door kleine dingen. Een koppel, waarvan zowel de man als de vrouw bij Renault werkten, vertelde ons dat ze vóór de sluiting elke vrijdagavond met het hele gezin frietjes gingen eten. Na de sluiting zat zelfs zo’n klein pleziertje er niet meer in. Een andere man vertelde dat hij en zijn vrouw de ochtend van de dag van de sluiting superblij bij de notaris waren buiten gekomen: ze hadden een bouwgrond gekocht en hij en zijn vrouw hadden het gevoel dat ze nu echt aan hun leven konden beginnen. Diezelfde dag kregen ze te horen dat de fabriek dicht ging ...
Hart boven Hard Vilvoorde toonde de film op de herdenking 2017, Renault twintig jaar later, op zondag 19 februari, De Kruitfabriek, Steenkaai 44D, 1800 Vilvoorde.
Ex-Renault arbeiders vertellen: “Dit moet de jeugd zeker onthouden van het verhaal van Renault”
Mijn boodschap aan de jongeren: “vecht voor je werk!”
Jules Audiens (heeft zijn hele actieve leven, van zijn 17 tot zijn 54, bij Renault gewerkt). Ik wil de jongeren vooral meegeven: vecht voor de job die je hebt. Sommigen zeggen van Renault dat er 2.700 jobs verloren zijn gegaan. Dat is zo, maar we hebben met RIB400 ook 400 jobs gered. Daar konden vooral ongeschoolde werknemers van boven de veertig gaan werken, tot hun brugpensioen op 56. Dat was geen plezante job, de helft liep er depressief rond, maar ze hebben wel hun brugpensioen gehaald.
Door onze strijd van vijf maanden hebben wij ook een serieus sociaal plan bekomen. Bij Volkswagen en bij Ford hebben ze veel sneller en ook een beter sociaal plan kunnen afdwingen - ook voor de onderaannemers, daarvoor, chapeau! – maar met Renault hebben wij wel de basis gelegd. Iedere werknemer jonger dan 45 en met 25 jaar dienst kreeg 19.500 euro plus vijf jaar lang 250 euro per maand. Dat was nog nooit gebeurd.
Ik wil de jongeren ook aanraden om heel kritisch te staan tegenover wat de media allemaal schrijven. Het ligt me vandaag nog altijd zwaar op de maag dat ze twee jaar na de sluiting al schreven dat, op 153 arbeiders na, alle 3.100 werknemers van Renault een andere job hadden gevonden, terwijl sommigen maar een tijdelijk contract van 3 of 6 maanden hadden, 1.200 mensen nog regelmatig een beroep deden op de VDAB en 600 met brugpensioen waren vertrokken. Daarom: pas op voor de politici en andere hoge pieten die met dat soort cijfers uitpakken.
Dankzij onze strijd konden 400 collega’s blijven werken tot hun brugpensioen
Tony Van Gorp. (was ploegbaas van de afdeling kwaliteitscontrole, schreef samen met Stan Vanhulle “Na Renault is niemand nog veilig”, een dagboek van vijf maanden strijd) Als je ziet wat voor bedrijfssluitingen we de laatste jaren hebben gezien, en vandaag nog zien, dan besef je: Renault is niet voorbij, het gebeurt nog altijd. Er is nog altijd niets veranderd. Daarom is het goed terug te kijken naar wat er toen is gebeurd. We weigerden de dingen “te nemen zoals ze komen” en we hebben ons verzet. We hebben ons daartegen georganiseerd. Als je bij de pakken gaat zitten en thuis de populaire media hoort en leest, dan word je moedeloos. Maar als je samen, georganiseerd, in de vakbond of bijvoorbeeld bij de PVDA, de strijd aangaat, dan kun je iets verwezenlijken. De werknemers van Renault hebben na de sluiting bijvoorbeeld gratis outplacement kunnen krijgen. En bij RIB400 hebben honderden werknemers een andere job gevonden. Dat zijn allemaal zaken die er zonder strijd niet zouden gekomen zijn. En dankzij het sociaal plan hebben we een regeling waar ik vandaag nog altijd iets aan heb, ook nu ik al met pensioen ben.
Krachtsverhoudingen bij Renault waren er niet zomaar gekomen
Hendrik Vermeersch. (ten tijde van de sluiting vakbondssecretaris voor de bediendebond BBTK). Mij lijkt het belangrijk dat de jongeren begrijpen dat de strijd loont en dat je daarvoor krachtsverhoudingen moet opbouwen. En dat laatste doe je niet op het laatste moment. Die krachtsverhoudingen waren er bij Renault dankzij de jarenlange werking van de vakbonden. We mogen vooral niet vergeten wat de belangrijkste eis bij Renault was: Renault Open! De lat lag daarmee heel hoog. Dikwijls valt men bij herstructureringen snel terug op een sociaal plan. Dat was niet het geval bij Renault. Bij Renault waren alle vakbonden het eens om de lat zo hoog te leggen. Zowel op vlak van tewerkstelling als op vlak van een sociaal plan.
Verzet zal er altijd zijn, dat valt nooit stil. Maar jongeren zouden best ook leren dat te voeren, in de vakbond, in een politieke partij zoals de PVDA … Alleen daardoor hebben we bij Renault kunnen bereiken dat een 400 werknemers met brugpensioen en 400 andere bij RIB400 aan de slag zijn kunnen gaan. Voor veel anderen waren de vertrekpremies zo aantrekkelijk dat ze onmiddellijk wilden vertrekken. Van de strijd van Renault mogen we zeker niet minimaliseren wat de inzet was: we vochten voor het openhouden van de fabriek. Niets meer, niets minder. Renault en Clabecq zijn bij de zeldzame uitzonderingen van de voorbije veertig jaar - in heel België! - die inzake behoud van jobs iets serieus hebben bereikt. Het kan altijd beter, je kunt de strijd altijd analyseren en nagaan hoe je hem beter had kunnen voeren, maar wat hier bereikt is, mogen we niet onderschatten.
Ons motto? “Wie strijdt kan verliezen, wie niet strijd heeft al verloren”
Stan Vanhulle. (PVDA-militant en ten tijde van de sluiting afgevaardigde voor het ABVV in het Veiligheidscomité). Ik denk dat je de strijd van Renault en de resultaten die we daar bereikt hebben, niet juist kunt begrijpen zonder het geheel van de sociale strijd van toen te zien. 1997, dat begon een paar maanden na de Witte Mars (in oktober 1996 betoogden dik 300.000 mensen tegen de doofpotoperaties in de zaak-Dutroux, n.v.d.r.), dat was het jaar van de strijd voor werk. De vakbonden van Forges de Clabecq organiseerden twee massabetogingen, een Mars voor werk in Tubeke met 70.000 man en een Mars tegen de leugenaars in Namen met 10.000 man. Van Renault waren daar telkens enkele honderden arbeiders present. En we trokken met honderd bussen naar Parijs, ook voor een betoging voor werk met 70.000 à 100.000 mensen. Er was ook een sterke onderlinge solidariteit tussen de mannen van Forges en die van Renault.
Het klimaat van dat jaar vind ik helemaal terug in een citaat van Bertolt Brecht, dat iedere jongere zou moeten onthouden: “Wie strijdt kan verliezen, wie niet strijdt heeft al verloren”. En ik voeg daar vanuit onze eigen ervaring aan toe: “Wie strijdt, krijgt solidariteit en hoe sterker uw eigen strijd, hoe sterker ook de solidariteit”. Zolang wij bij Renault de strijd voerden, kregen we veel solidariteit en aandacht van de pers, zelfs internationaal. Maar zo gauw we aan het werk gingen, viel de solidariteit en de persbelangstelling ook stil.
En nog eentje: “Zolang er uitbuiting is, zolang er onrecht is, zal er verzet zijn”. Ik ben al wat ouder en het deed mij veel plezier dat er bij de vakbondsacties van vorig jaar tegen de regeringsmaatregelen veel jongeren op de voorgrond kwamen. Dat geeft moed!
Tous ensemble, klonk het in heel Europa
Jan Dereymaeker (destijds ACV-militant bij Renault). De zes maanden strijd voor werk was een voorbeeld van solidariteit. Werknemers, familieleden, maar ook syndicalisten en sympathisanten vochten samen in de strijd voor werk. Ons niet laten doen, “tous ensemble”, het klonk over heel Europa. Een arbeidscontract is een verworvenheid van de arbeidersbeweging. We hebben het recht en de plicht om hiervoor te vechten. Daarom was de strijd van Renault zo belangrijk. We hebben dit samen gedaan met de werknemers van Clabecq.
We hebben de strijd niet gewonnen. Het bedrijf is dichtgegaan. Maar toch was deze strijd belangrijk en symbolisch. Er werden 400 werkplaatsen gered en er kwam een sociaal plan. De wet-Renault, die een jaar na de sluiting werd goedgekeurd, is vandaag nog altijd heel actueel en heeft de bedoeling het aantal afdankingen drastisch te verminderen.
Vijf maanden harde strijd voor werk
Een zeer onvolledig overzicht van de acties van de werknemers van Renault Vilvoorde tussen 27 februari en 4 september 1997.
Donderdag 27 februari. Aankondiging van de sluiting. ‘Inbeslagname’ van de 5.300 Méganes op de parking van Renault-Vilvoorde. Start van een bewakingspiket en van bezetting van de fabriek.
3 maart. Eerste personeelsvergadering met 3.000 mensen en betoging in Brussel
5 maart. Vijf minuten stilte overal in Vilvoorde. Scholen geven les over de sluiting
7 maart. Staking in de Belgische automobielsector van 2 uur, van een hele dag in de Renaultfabrieken in België, Frankrijk en Spanje. De eerste Europese staking.
9 maart. 5.000 mensen betogen in Vilvoorde
11 maart. 10.000 betogers in Parijs. Onder hen 4.000 mensen uit België, werknemers Renault en sympathisanten en familie
16 maart. Nationale betoging van ABVV en ACV voor “Meer en betere jobs en geen wilde sluitingen” met 100.000 deelnemers.
17 maart. Personeelsvergadering beslist bezetting door te zetten.
19 maart. Eerste gesprek van vakbonden met Renault-baas Louis Schweitzer.
20 maart. Tiental bussen vanuit Vilvoorde naar Wavrin (bij Rijsel) waar Renault een parking gebruikt als alternatief voor de bezette parking in Vilvoorde.
24 maart. Na de personeelsvergadering gaan werknemers de Eurostar naar Rijsel en Londen blokkeren en brengen ze een bezoek aan het vakantiesalon
27 maart. Tien bussen trekken naar Valenciennes en bezetten er even toeleverancier Sotraxo, dat zetels maakt voor Renault.
1 april. Personeelsvergadering beslist bezetting vol te houden
De belangrijkste acties tussen 1 april en 4 september
7 april. Syndicale delegatie stelt voor het werk te hervatten maar bezetting van de parking door te zetten en regelmatig 2-urenstakingen te houden.
10 april. Referendum bij Renault. Werknemers gaan akkoord dat het werk wordt hervat.
Maar ze willen blijven strijden voor de eis Renault Open. De volgende dagen en weken blijven ze actie voeren in het bedrijf en organiseren de vakbonden wekelijks een actie in België of Frankrijk.
14 april. Werk wordt hervat
26 mei. Erg woelige personeelsvergadering. Strategie van werken en parking bezetten wordt toch bevestigd. Vakbonden krijgen mandaat om te onderhandelen over een sociaal plan.
28 mei. 24-urenstaking bij Renault en Europese vakbondsbetoging in Brussel met 20.000 man
9 juni. Driedagenstaking in Frankrijk
11 juni. Personeelsvergadering beslist vanaf die woensdag tot einde van de week te staken
14 juni. Betoging van 20.000 man in Amsterdam met een 100-tal arbeiders Renault.
30 juni. Start van onderhandelingen over een sociaal plan
3 juli. Eerste voorakkoord wordt verworpen
18 juli. Bedienden aanvaarden nieuw sociaal akkoord
22 juli. Arbeiders aanvaarden sociaal plan. Voor alle arbeiders moet een oplossing worden gezocht binnen de 24 maanden. Een tewerkstellingscel moet hen een nieuwe job bezorgen. De directie garandeert 400 jobs in RIB400.
25 juli. De sleutels van de 5.300 worden afgegeven. Beter: op straat gegooid, zoals de directie met de arbeiders heeft gedaan. Werknemers van CAT moeten uitzoeken welke sleutel bij welke auto past …
4 september. De laatste Renault-auto rolt van de band.
Dit artikel komt uit het maandblad Solidair van februari 2017. Abonnement.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.