Wat als de zaak Chodiev-De Decker eigenlijk de zaak Chodiev-Reynders blijkt te zijn?
Armand De Decker wordt voorgesteld als de sleutelfiguur in de zaak Chodiev in België. Nochtans levert een analyse van de PVDA, gebaseerd op een herlezing en een nieuwe contextualisering op basis van alle onthullingen, aanwijzingen die aantonen dat de belangrijkste Belgische speler in dit dossier wel eens vicepremier Didier Reynders zou kunnen zijn.
Armand De Decker wordt in België voorgesteld als de sleutelfiguur in de zaak Chodiev. Hij is inderdaad een radertje – een vet betaald radertje – dat als advocaat-lobbyist alles uit de kast haalt om de zaak van zijn Belgisch-Kazachse cliënt te verdedigen. Maar op het moment van de feiten was hij slechts een voormalige voorzitter van de Senaat. Dat werpt weinig gewicht in de schaal in vergelijking met de manoeuvreerruimte van een vicepremier van de federale regering, al was dat een regering van lopende zaken.
Nadat we de recente en oude onthullingen opnieuw aandachtig hebben doorgenomen en ze in hun context hebben bekeken, blijken er voldoende aanwijzingen te bestaan om te stellen dat de rol van Didier Reynders, in die tijd minister van Financiën, bepalend is geweest om voor maffiamiljardair Patokh Chodiev in België een wet op maat te maken zodat hij aan rechtsvervolging kon ontsnappen.
Reynders zou zich trouwens nog vóór De Decker met de zaak hebben gemoeid. Volgens een bron zou de minister “de zaak Chodiev” (in de commerciële zin van het woord) overgedragen hebben aan zijn vriend, de burgemeester van Ukkel. Een vergiftigd geschenk…
De French connection van musketier Reynders
Reeds in 2014 komt Le Vif-L'Express1 in de zaak Chodiev met de naam Didier Reynders naar buiten. Reynders en De Decker worden erin genoemd als leden van de Confrérie des mousquetaires d'Armagnac, een broederschap waar ze in 2010 werden opgenomen. Die informatie werd trouwens met trots aangekondigd op de persoonlijke website van de minister2.
Die broederschap wordt voorgezeten door Aymeri de Montesquiou, een rechtstreekse afstammeling van d'Artagnan en voormalig speciaal gezant van president Nicolas Sarkozy in Centraal-Azië (waar Kazachstan ligt). Jean-François Étienne des Rosaies, speciaal afgezant in het Élysée, zou ook lid zijn van de broederschap. En waar de Montesquiou en ook des Rosaies en De Decker in het vizier komen van de Franse justitie, is er eentje die onder de radar weet te blijven, een van de luitenant-adjudanten van het Europese eskadron van de Broederschap van de Musketiers van Armagnac, een zekere Didier Reynders3.
De secretaris-generaal van het Élysée zou een rechtstreeks telefoontje gepleegd hebben met de Belgische minister, een vriend van de president
In 2015 pakt Le Monde uit met de naam Didier Reynders als belanghebbende partij tijdens besprekingen over de zaak Chodiev met Claude Guéant, een voormalige minister van Sarkozy. De secretaris-generaal van het Élysée zou een rechtstreeks telefoontje gepleegd hebben met de Belgische minister, een vriend van de president.
En de Franse krant voegt nog een element toe, een mail van Étienne des Rosaies waarin staat: “Om de zaak op te lossen werd een maand geleden een wet goedgekeurd, op vraag van en verdedigd door Armand De Decker, die drie ministers achter zich wist te scharen: Justitie, Financiën en Buitenlandse Zaken”. Le Soir publiceert in november 2016 dit document in zijn geheel, een document dat Stefaan De Clerck (CD&V), Didier Reynders (MR) en Steven Vanackere (CD&V) in opspraak brengt.
Le Monde zal ook nog de naam van de Ukkelse ingenieur Guy Vanden Berghe prijsgeven, naar wie de Franse justitie eveneens onderzoek doet en die tegenover de onderzoekers zou hebben bevestigd dat Reynders, een persoonlijke vriend van Sarkozy, tijdens een telefoontje met Claude Guéant zou geregeld hebben dat Catherine Degoul, de advocate van Chodiev, in contact kon treden met De Decker. Tijdens zijn gerechtelijke hoorzitting in 2015, terwijl hij in Frankrijk in hechtenis zit, verklaart Vanden Berghe: “Ik geloof dat ze (n.v.d.r.: Degoul) in contact kwam met De Decker na een rechtstreeks telefoontje van Parijs naar Brussel, tussen ambtgenoten van hetzelfde niveau, Guéant voor Frankrijk en Reynders voor België” (notulen 302.531/2015 van 6 mei 2015)4.
In november 2016 komt die informatie opnieuw aan bod in de Belgische pers, maar uitgebreider en met details en bewijsstukken. Vooral de beruchte mail van Jean-François Etienne des Rosaies aan Claude Guéant, verstuurd op 19 juni 2011, dus twee dagen nadat de verruimde minnelijke schikking of afkoopwet is goedgekeurd waar Chodiev zoveel baat bij heeft. Hij schrijft daarin dat de Kazachse president Nazarbajev president Sarkozy twee jaar eerder had gevraagd “in België politieke steun te vinden voor zijn vriend” Patokh Chodiev. Die had dat gevraagd toen Parijs en Astana onderhandelden over de aankoop van 45 helikopters van de groep Eurocopter, een opdracht die verschillende miljoenen euro’s waard was, en waarvan de onderhandelingen in de laatste fase zaten. Het contract tussen Frankrijk en Kazachstan werd officieel ondertekend op 27 juni 2011, tien dagen na de goedkeuring van de wet op de minnelijke schikking.
En in de mail staat: “om deze zaak op te lossen is een maand geleden een wettekst goedgekeurd, die werd ingediend en verdedigd door Armand De Decker en die drie ministers achter zich heeft weten te scharen: Justitie, Financiën en Buitenlandse Zaken”. Didier Reynders ontkent met het argument, als je dat zo kunt noemen, dat hij in 2015 al verklaard had dat die informatie niet klopte.
De Franse onderzoekers delen mee dat ze in de agenda van Catherine Degoul de aantekeningen “minister van Financiën” en “minister van Justitie” hebben gevonden. Maar de advocate verklaart dat dat alleen was voor de betaling van de minnelijke schikking en dat ze niet wist aan welke minister ze het bedrag moest overmaken5.
De druk van Reynders op het parlement
De beslissende stap, die ervoor zal zorgen dat Chodiev aan een proces kan ontkomen, is het amendement dat in maart 2011 op het laatste nippertje bij de Commissie Financiën van de Kamer werd ingediend, toen de debatten over de wet betreffende diverse bepalingen aan de gang waren. Wie nam het initiatief voor dat amendement dat de verruimde minnelijke schikking in de wetgeving introduceerde? Het kabinet Reynders.
Dat is ook wat Open VLD-afgevaardigde Carina Van Cauter in 2013 vertelt aan Le Vif/L'Express en De Standaard: ze zegt dat iemand van het kabinet van Didier Reynders haar is komen opzoeken. “Hij wist dat ik sinds 2009 voor een voorstel voor minnelijke schikking ijverde. Hij heeft me advies gegeven voor het opstellen van het amendement zodat het sneller vooruitging. Ik zag er niks abnormaals in6.” Hoewel ze doorgaans geen lid was van de Commissie Financiën, gaat ze er wel heen om een amendement te verdedigen dat ook door vertegenwoordigers van alle meerderheidspartijen ondertekend zal worden: Servais Verherstraeten (CD&V), Gwendolyn Rutten (Open Vld), Guy Coëme (PS), Josy Arens (cdH), Raf Terwingen (CD&V) en Philippe Goffin (MR).
En zo wordt een bedenkelijk amendement, dat niet door de Raad van State is bestudeerd, in zeven haasten goedgekeurd, alsof die bepaling opeens hoogdringend was geworden
En zo wordt een bedenkelijk amendement, dat niet door de Raad van State is bestudeerd, in zeven haasten goedgekeurd, alsof die bepaling opeens hoogdringend was geworden, een bepaling die al jarenlang in verschillende wetsvoorstellen werd meegesleept. En dat het amendement in de Commissie Financiën is behandeld en niet in de Commissie Justitie is voor verschillende parlementsleden, ook van de meerderheid, een schok. Didier Reynders zorgt er wel voor dat hij niet zelf naar de Commissie Financiën gaat om het geamendeerde wetsvoorstel over diverse bepalingen te verdedigen: hij stuurt zijn staatssecretaris Bernard Clerfayt (FDF).
Ook in de Senaat wordt er druk uitgeoefend op de parlementsleden. Ministers Didier Reynders en Stefaan De Clerck willen voorkomen dat de Senaatscommissie Justitie de tekst onder ogen krijgt om discussies en vertraging te vermijden7. Maar de tekst komt wel voor die commissie en wordt daar door experten onderzocht, maar wel aan een heel stevig tempo, want de vergaderingen daaromtrent vinden plaats op 16, 22, 23 en 24 maart 2011.
De experten ontdekken een fatale fout in de wettelijke beschikking over de verruimde minnelijke schikking. Maar opnieuw oefent de regering druk uit en de senatoren keuren de tekst goed zonder die te corrigeren, ook al beseffen ze dat die correctie absoluut noodzakelijk is, want ze beginnen meteen aan (het uitwerken van) een herstelwet.
De liberale politica Christine Defraigne, in die tijd voorzitster van de Senaatscommissie Justitie, getuigt in januari 2013 in Le Vif/L'Express en De Standaard over de druk die werd uitgeoefend: “Er was erg grote druk van de kant van de regering om dat snel af te handelen. Daar werd op het allerhoogste niveau over gesproken. Maar in die vorm konden we het voorstel niet aanvaarden, het rammelde aan alle kanten. Toen we beslisten experten op te roepen zijn er verhitte telefoongesprekken gevoerd. Vanwege de deal over het bankgeheim beweerde men toen.”
Maar het maakte niet uit welke argumenten er werden aangevoerd om de minnelijke schikking goed te keuren, als het maar vooruitging. Ook vanuit haar eigen partij werd er druk uitgeoefend om de hoogdringendheid te verklaren: er moest zo vlug mogelijk geld naar de staatskas stromen. Dat is wat de adjunct-secretaris van de MR-fractie in de Senaat vertelt aan Defraigne, dat blijkt toch uit haar beweringen aan de Franse onderzoekers. En het is duidelijk dat die secretaresse haar een boodschap doorgaf die van hogerhand kwam8.
Reynders’ beweringen
Wanneer Didier Reynders beweert dat hij zich nergens mee heeft bemoeid en dat niet hij maar de regering druk heeft uitgeoefend om de wet er onveranderd door te krijgen, lijkt hij even te vergeten dat hij deel uitmaakt van die regering, en van de partij die aandringt op de verruimde minnelijke schikking (ook al zagen sommige Vlaamse partijen er ook een buitenkans in voor hun vrienden de diamantairs).
Die afkoopwet was een van zijn strijdpunten
In de krant De Morgen bevestigt toenmalig premier Yves Leterme de rol van Reynders binnen de regering: “Het was toen een erg belangrijk politiek dossier. Hij was erg actief bezig met deze materie en nam de afkoopwet erg ter harte. Het was een van zijn strijdpunten9.”
En een andere vicepremier uit die tijd gaat nog een stap verder: “Dit is een heel vreemd stukje geschiedenis. Het is onmogelijk dat het kabinet van Reynders niet op de hoogte was dat de afkoopwet versneld zou worden goedgekeurd. Mij ga je niet vertellen dat hij, of iemand van zijn kabinet, niet benaderd is geweest door iemand van Chodiev10.”
Reynders rechtvaardigt de spoed van de Kamer en de Senaat door te stellen dat er een regeringsdeal moest worden gesloten: “Het was in die tijd de plicht van de regering om een akkoord over de opheffing van het bankgeheim en de uitbreiding van de wet met betrekking tot de verruimde minnelijke schikking op papier te zetten11.”
Dat is een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid, want de opheffing van het bankgeheim werd in 2010 al beslist door de regering en bevond zich reeds in het stadium van wetsontwerp. De programmawet waarin de diverse bepalingen zijn vastgelegd zal op 14 april 2011 goedgekeurd worden.
De minnelijke schikking wordt echter op het laatste moment nog ingeschoven door het amendement van Carina Van Cauter en konsoorten. Bij het lezen van de parlementaire debatten ontkennen bepaalde ondertekenaars (Van Cauter) de deal, anderen (Verherstraeten) geven hem toe. Maar zelfs als die deal er werkelijk is, blijft de belangrijke vraag bestaan: waarom werpt Didier Reynders plotseling een nieuw element in de schaal bij de goedkeuring van de opheffing van het bankgeheim waarvan zijn kabinet het wetsontwerp nota bene zelf heeft opgesteld. Hij had de afkoopwet in datzelfde ontwerp kunnen doen opnemen indien de regering daar een akkoord over had gehad. De opheffing van het bankgeheim in ruil voor de invoering van de verruimde minnelijke schikking?
Indien Reynders in maart 2011 snel snel die minnelijke schikking wil laten invoeren door een amendement, met of zonder deal van de regering, dan is dat omdat er haast bij is. En die haast heeft een naam: Patokh Chodiev.
De trouwe vriendschap tussen Reynders en Sarkozy.
We focussen even op Frankrijk en stellen ons een moment in de plaats van president Sarkozy. Wat zou de logische eerste stap zijn die hij zou zetten om te voldoen aan het verzoek van de Kazachse president, die een veroordeling van Chodiev in België wil vermijden? Contact opnemen met zijn hoge vriendjes binnen de Belgische regering uiteraard.
Welnu, er is een trouwe vriend die toevallig ook vicepremier en minister van Financiën is: Didier Reynders. Vriend? Is die term overdreven? Hij wordt in elk geval gebruikt door de twee… vrienden in de biografie12 die journalist André Gilain in 2007 schrijft over de Luikenaar die in Ukkel woont.
Het voorwoord van… Nicolas Sarkozy – die op het punt staat te worden verkozen tot president – begint met “Ik ken Didier Reynders goed” en eindigt met “En om het simpel te zeggen, Didier is mijn vriend, en ik ben er trots op die van hem te zijn.” Van zijn kant zegt Reynders: “Hij is in de eerste plaats een vriend die ik al sinds jaren ken, uit een tijd waar hij nog niet de machtspositie bekleedde die hij nu heeft13.
De biograaf voegt eraan toe: “Hun relatie is van die aard dat Didier Reynders op 28 november 2004 wordt uitgenodigd in Le Bourget voor de inauguratie van Nicolas Sarkozy als leider van zijn partij. De voorzitter van de MR krijgt er een betere behandeling dan sommige baronnen van het gaullisme14.”
Bovendien hebben Reynders en Sarkozy ook gemeenschappelijke vrienden. Te beginnen met Armand De Decker. Maar ook het tweetal Albert Frère en Bernard Arnault, mede-eigenaars van het prestigieuze wijndomein Saint-Émilion Château Cheval blanc, die allebei ook tot het selecte groepje genodigden behoren in het Parijse Fouquet’s waar president Sarkozy zijn verkiezingsoverwinning viert. Daarbij bestaat er een goede verstandhouding tussen De Decker en Arnault, die zich in Ukkel heeft gevestigd – verbroederingsgemeente van Neuilly, de bakermat van Sarkozy – en die de Belgische nationaliteit heeft aangevraagd (met minder succes dan Chodiev). Reynders van zijn kant is verwant aan Albert Frère en wordt geregeld uitgenodigd voor de lunch in het appartement in Elsene of in de villa in Marrakesh van de miljardair uit Charleroi. De top van de Frans-Belgische politiek en zakenwereld is dus verstrengeld in een netwerk van relaties.
Begin 2012 reikt president Sarkozy het ereteken Légion d'honneur uit aan Didier Reynders. Een onderscheiding die hij persoonlijk komt overhandigen in Brussel, in 2013. Mogelijk is het een beloning voor de rol die de Belgische minister heeft gespeeld in de zaak Chodiev en/of de overdracht van Fortis aan BNP Paribas tegen een belachelijke prijs. Het is wel waar dat Reynders voorheen al het ereteken van de Leopoldsorde had uitgereikt aan Sarkozy. En beide keren schuift De Decker tijdens de maaltijd van zijn vrienden mee aan tafel. Het is moeilijk voor te stellen dat die drie niet over de plannetjes aangaande de zaak Chodiev hebben gesproken.
Een andere schikking die naar Sarkozy leidt
Tijdens de overgangsperiode van 16 mei 2011, datum van de afkondiging van de eerste wet op de verruimde minnelijke schikking, tot 11 augustus 2011, datum van de afkondiging van de reparatiewet, mocht normaal gezien geen enkele schikking worden getroffen.
Door een vreemd toeval hebben de twee minnelijke schikkingen die in die verboden periode mei tot augustus 2011 werden getroffen, allebei iets te maken met Nicolas Sarkozy
Nochtans werden in die periode van drie maanden twee schikkingen getroffen. Een op 17 juni door het parket van Brussel, aangaande Patokh Chodiev. De andere door het parket van Antwerpen, waarover minister Koen Geens tijdens de parlementaire vragen zegt: “Volgens een manuele verificatie, uitgevoerd bij de vijf algemene parketten, lijkt er met uitzondering van het dossier in kwestie [het dossier Chodiev] in die betrokken periode, zonder absolute zekerheid evenwel, slechts één dossier geweest te zijn, binnen de bevoegdheid van het Hof van Beroep van Antwerpen, waar voor een aantal verdachten een minnelijke schikking is getroffen, anderen wensten de procedure verder te zetten15.”
We hebben de belangrijkste begunstigde van die schikking teruggevonden. Het betreft de Société Générale, een van de grootste banken van Frankrijk. Volgens een artikel in de Tijd16 was de bank de spil in een fraudeconstructie met zo’n twintig bedrijven uit heel België. De bank heeft 40 miljoen euro neergeteld om het proces af te kopen.
In die tijd was Frédéric Oudéa president-directeur van de Société Générale. Hij was in 2008, na de zaak Kerviel, benoemd tot directeur van de bank met als opdracht het blazoen van de bank weer op te poetsen. In die gegeven omstandigheden was het ongetwijfeld voordeliger om een schikking te betaling dan om voor de rechtbank te verschijnen.
Frédéric Oudéa staat dicht bij Nicolas Sarkozy. Hij maakte deel uit van zijn adviseurs toen hij minister van Begroting was. Beide mannen hebben als gemeenschappelijke deler hun Hongaarse roots. Oudéa is ook bevriend met François Pérol, adjunct secretaris-generaal van president Sarkozy.
Door een vreemd toeval hebben de twee minnelijke schikkingen die in die verboden periode mei tot augustus 2011 werden getroffen, allebei iets te maken met Nicolas Sarkozy, de vriend van Didier Reynders...
De antecedenten van Reynders
De zaak Chodiev omvat een uitzonderlijke bloemlezing van pressie tussen staten, beïnvloeding en andere schendingen van de scheiding der machten. Maar wat misschien nog het schokkendste is, dat is dat er een wet werd gestemd om tegemoet te komen aan privébelangen.
De zaak Chodiev is eigenlijk een remake van wat er tijdens het mandaat van de liberaal als minister van Financiën de voorbije jaren al werd gerealiseerd
Didier Reynders is daarmee echter niet aan zijn proefstuk toe. De Reyndersaanpak mag wel eens grondig bekeken worden, want hij werpt een licht op de wetgevingsprocedure van de zaak Chodiev, vooral omdat ze eigenlijk een remake is van wat er tijdens het mandaat van de liberaal als minister van Financiën de voorbije jaren al werd gerealiseerd.
Het gaat over drie wetten over fiscale bepalingen die bijzonder omstreden zijn: de notionele-interestaftrek, de Excess Profit Rulings en de aftrek voor octrooi-inkomsten. Die wetten zijn op maat gesneden van enkele heel specifieke begunstigden die bij de minister op een bijzonder welwillend oor kunnen rekenen. Sterker, in de drie gevallen is het niet de wetgever die de wet opstelt (wat de algemene regel is geworden) en zelfs niet het kabinet van de minister. Het zijn de rechtstreekse begunstigden van de maatregel die de balpen hanteren.
In 2004 werd door artikel 185 §2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen de Excess Profits Rulings ingevoerd ter vervanging van de ruling infocap, veroordeeld door de Europese Unie. Een handvol multinationals kon van die nieuwe wet gebruikmaken, op advies van de Big Four. Wie heeft die wet opgesteld die door Didier Reynders werd geïntroduceerd? Het magazine Trends wist dat te achterhalen: “Isabel Verlinden (PwC) is het brein achter de 'Excess Profit Rulings'17”.
De notionele-interestaftrek, gestemd in 2005, kwam er ter vervanging van een fiscale maatregel die door de Europese Unie was veroordeeld, die van de zogenaamde coördinatiecentra, voorbehouden aan een honderdtal multinationals (onder meer het coördinatiecentrum van multinational Carmeuse, waarvan Reynders bestuurder was voor hij minister werd). Wie heeft de beschikking van de notionele interesten opgesteld? Michel Alloo, die toen zowel hoofd fiscaliteit was bij Umicore als voorzitter van de fiscale commissie van het VBO. Hij ging zelfs zelf naar de Kamer om er zijn wet gestemd te zien worden: “Ik heb me een pleziertje ter compensatie vergund, herinnert hij zich. Ik heb de parlementaire debatten bijgewoond. Dat was buitengewoon18!”
De aftrek voor octrooi-inkomsten (de artikels 205/1 tot 205/4 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen) werd in 2007 gestemd. En ook nu weer met Reynders als minister van Financiën. Waar komt het idee voor die wet vandaan? Van het “Pharma R&D Platform”, een lobby opgericht door GSK en Janssen Pharmaceutica, later bijgetreden door Pfizer en UCB. Aan de wieg van die wet staat de Belgische tak van het advocatenkantoor Linklaters, het officiële kabinet van GSK. De advocaten verlenen zelfs hun medewerking aan het opstellen van de FAQ gepubliceerd op de site van de FOD Financiën. Een van hen zegt: “Het is duidelijk, we werden niet betaald door het kabinet Reynders om deze wet op te stellen19”.
Conclusie
Het is duidelijk Didier Reynders – en dat ontkent hij niet – die de aanzet geeft voor de wettelijke bepaling die de verruimde minnelijke schikking invoert door druk uit te oefenen op volksvertegenwoordiger Van Cauter. En ook in de Senaat wordt die druk doorgevoerd. Binnen de regering is het ook Reynders die het dossier doordrukt, herinnert zich Yves Leterme die toen eerste minister was.
De wet die Chodiev in staat stelde een proces te vermijden, kwam er dus op aandringen van de liberale minister. Die laatste ontkent het oorzakelijke verband tussen de afkoopwet en de zaak Chodiev, maar zijn uitleg houdt geen steek. Het samenvallen van die twee gebeurtenissen en de bijzondere hoogdringendheid waarmee de wet door het parlement is gejaagd, kunnen moeilijk als puur toeval worden beschouwd.
Bovendien vindt de Franse president Nicolas Sarkozy, die graag wil ingaan op het verzoek van de Kazachse president, in zijn goede oude vriend Didier Reynders de best geplaatste schakel van het land om te maken dat zijn verzoek wordt ingewilligd. En meerdere bronnen vermelden dat er in deze zaak contacten zijn geweest tussen de Belgische minister en het Élysée.
Samengevat, een hoop aanwijzingen doen vermoeden dat degene die nog steeds vicepremier in de federale regering is een sleutelrol heeft gespeeld in de zaak Chodiev.
In elk geval, de omstandigheden waarin de wet van 16 april 2011 aangaande de verruimde minnelijke schikking tot stand is gekomen, een wet die gemaakt is op maat van privébelangen, zegt veel over de inhoud ervan. Het is een voorbeeld van klassenjustitie in het voordeel van mensen die genoeg geld hebben om een proces af te kopen. Het is een wet die achter de schermen wordt bedisseld en potentieel de deur voor misbruiken openzet.
1. lesoir.be 20-11-2016.
2. André Gilain, Didier Reynders: La face cachée de l'iceberg, uitgegeven Luc Pire, 2007.
3. Ibidem, p. 189.
4. Ibidem, p. 36.
5. Kamercommissie justitie, integrale notulen, 16-11-2016.
6. De Tijd, 22-7-2011.
7. In Trends van 4 februari 2016 en Trends-Tendances van 18 februrai 2016.
8. Trends-Tendances, 31 juli 2008.
9. Le Vif-L'Express, 23-11-2012.
10. Le Vif-L'Express, 22-10-2014.
11. http://www.didierreynders.be/2010/10/16/didier-reynders-intronise-mousquetaire-darmagnac/
12. http://www.mousquetaires.asso.fr/fr/actualites-escadron-europe
13. Le Soir, 19-11-16.
14. Le Vif-L'Express, 18-11-2016.
15. Le Vif-L'Express, 18-11-2016.
16. La Libre Belgique, 9-10-2012.
17. Le Vif-L'Express, 18-11-2016.
18. De Morgen, 22-11-2016.
19. De Morgen, 22-11-2016.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.