




Owen Jones is in Groot-Brittannië niet alleen een van de meest toonaangevende linkse stemmen, hij is ook adviseur van kersvers Labourleider Jeremy Corbyn. PVDA-voorzitter Peter Mertens sprak met hem over links en hoe we rechts weer in het defensief krijgen.
Een woensdagnamiddag in oktober. Owen Jones is net van de Eurostar gestapt en verslindt sloten koffie. Hij is in het land op uitnodiging van Jong LBC-NVK, de jongerenafdeling van de christelijke bediendevakbond. De twee dagen die hij in het land is, zitten propvol conferenties, lezingen en ontmoetingen, maar voor een gesprek met Solidair en de voorzitter van de PVDA maakt hij graag tijd.
Je zou het hem met zijn jongensachtige guitigheid niet meteen aangeven, maar Owen Jones is een man naar wie binnen links in heel Europa geluisterd wordt. Op zijn 31ste heeft Jones al twee bestsellers uit zijn pen geschud (Chavs en The Establishment, beide over de Britse klassenmaatschappij), is hij een van de meest gelezen columnisten van Groot-Brittannië én is hij adviseur van Jeremy Corbyn, de man die als linkse stem in september verrassend verkozen werd tot leider van de sociaaldemocraten van Labour.
Tegenover hem zit Peter Mertens, eveneens auteur van een bestseller (Hoe durven ze?, over de economische crisis), en voorzitter van een linkse partij die in België de wind in de zeilen heeft.
Owen Jones. In 2008 dacht een deel van de linkerzijde dat een instorting van het kapitalisme automatisch zou betekenen dat links zou heropleven. Vanuit historisch perspectief was dat naïef. De economische crisis van de jaren 1930, bijvoorbeeld, leidde uiteindelijk tot het fascisme in Europa. De economische crisis van de jaren 1970 leidde tot de opkomst van het neoliberalisme. Het is niet zo dat links automatisch profiteert van een economische crisis.
Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat links de boeken dicht moet doen. Na WO II stonden de neoliberalen helemaal geïsoleerd. Hun ideeëngoed was op dat moment een marginale stroming. En ze waren zich daarvan bewust. Maar Milton Friedman, een van hun leiders, zei: “Alleen een crisis – echt of vermeend – brengt echte verandering voort. En als die crisis plaats grijpt, hangt wat gebeurt, af van de ideeën die al bestaan.” En wat dan eerst “politiek onmogelijk” leek, wordt plots “politiek onvermijdelijk”. En zo ging het na de crisis van 1973. Rechts stond klaar met zijn ideeën, die na de crisis de wereld wisten te veroveren.
Maar na de crisis van 2008 had links niet meteen een antwoord in huis. Dus zat het in een vrij defensieve positie. De boodschap van links was: “Stop de besparingen, stop privatiseringen, stop dit, stop dat”, zonder dat het een coherent alternatief had of een andere visie voor een ander soort maatschappij. Links had ook geen greintje zelfvertrouwen. Het had gewoon niet de antwoorden op de dagelijkse problemen in onze maatschappij.
Owen Jones. Daar zit veel waarheid in. Links in Groot-Brittannië is voor een groot stuk blijven steken in 1945. De laatste regering die links in Groot-Brittannië zelf nog links noemt, is de regering van Clement Attlee, van 1945 tot 1951. Die regering voerde grote sociale hervormingen door, ze voerde de welvaartstaat in, met zijn nationale gezondheidsdienst, werknemersrechten ...
Maar op die manier wordt links voorgesteld als een kracht die de klok wil terugdraaien naar een soort idyllisch verleden. Terwijl links net altijd de kracht was die vooruit keek en die moderniseerde om de samenleving van de toekomst vorm te geven.
En net de neoliberalen hebben zichzelf weten op te werpen als degenen die vooruit kijken en moderniseren. Woorden als “hervorming” hebben zij gestolen van links. Hervorming betekende vroeger progressieve, sociale wetgeving. Nu is het vaak een eufemisme voor privatiseren, besparen en aanvallen op de rechten van werknemers.
Toch was een deel van de kritiek terecht. De nationaliseringen die wij in Groot-Brittannië, maar ook elders, gekend hebben, waren zeer bureaucratisch en top-down. Ze gingen niet gepaard met democratische inspraak voor de werknemers of de klanten. Mensen voelden zich nauwelijks betrokken.
Owen Jones. De vakbond van het spoorpersoneel in Groot-Brittannië had een interessant voorstel. Die stelde voor dat er een raad van bestuur zou komen die voor een derde bestond uit vertegenwoordigers van de treinreizigers, een derde vertegenwoordigers van het personeel en een derde vertegenwoordigers van de regering. Zo kun je een organisatie democratisch besturen waarbij je de noden van personeel en passagiers op elkaar afstemt, en ook de langetermijnbelangen van de samenleving niet uit het oog verliest.
Want wat we zeker niet willen is aandeelhouders vervangen door bureaucraten. Dat is geen socialisme, maar eerder staatskapitalisme.
Owen Jones. De National Health Service (NHS, de nationale gezondheidsdienst, n.v.d.r.) is een van de meest prestigieuze instellingen in Groot-Brittannië. Ze is bijzonder geliefd. Een minister zei ooit dat de NHS voor de Britten haast een religie was. De regering zal dan ook altijd beweren dat ze helemaal niks privatiseert.
Onder New Labour (de Britse sociaaldemocraten onder Tony Blair en Gordon Brown, 1997-2010, n.v.d.r.) was er ook privatisering, alleen werd het private finance initiative genoemd, initiatieven voor private financiering. Private bedrijven bouwen, bijvoorbeeld, een ziekenhuis. Via een huurkoopcontract over dertig jaar komt het gebouw dan uiteindelijk in handen van een zorginstelling. De jaarlijkse aflossing zijn echter zo hoog dat sommige zorginstellingen op de rand van het bankroet kwamen.
De huidige conservatieve regering voerde dan weer een wetgeving in die de NHS opsplitst in kleine delen. Zo zet ze de deur open voor privaat kapitaal. Sinds dat beleid van vermarkting en privatisering is het bedrag dat naar administratieve diensten gaat, dramatisch verhoogd. Uiteraard, want als je de diensten opsplitst, heb je veel meer bureaucratie nodig om het geheel nog te laten werken. Het is extreem inefficiënt.
Owen Jones. Echt? Ik zweer het je, daar moet je je met hand en tand tegen verzetten. In Groot-Brittannië geeft de overheid nu vier keer meer subsidies aan het spoor dan in de tijd toen het spoor nog in overheidshanden was! We hebben zowat de hoogste tarieven van heel Europa. Pendelaars zitten opeengepakt als haringen in een ton ...
Er zijn verschillende spoorbedrijven actief op het spoornet. Eén bedrijf deed het zo slecht dat de overheid de lijnen weer in eigen handen moest nemen. Gevolg: de lijnen die de overhand in handen nam, werden net de meest efficiënte van het hele net. In Groot-Brittannië toont elke opiniepeiling aan dat twee derde van de mensen wil dat het spoor opnieuw genationaliseerd wordt. Zelfs de meeste Conservatieven beschouwen de privatisering van het spoor als een ramp.
Owen Jones. We moeten die sociale dumping natuurlijk tegengaan. De bestaande lonen en arbeidsvoorwaarden worden ondergraven door goedkope arbeidskrachten waar ook de vakbonden geen grip op hebben.
Elke werknemer moet aangeworven worden met dezelfde arbeidsvoorwaarden. Je moet een minimumloon hebben. In Groot-Brittannië is dat in het bijzonder voor de bouwsector een groot probleem. Poolse bouwvakkers willen voor minder geld komen werken. Ze zitten opeengepakt in huizen en worden uitgebuit door werkgevers en huiseigenaars. Ook daar moet iets aan gedaan worden.
Sociale dumping is niet enkel een zaak van buitenlandse werknemers trouwens. Je hebt ook de uitzendkrachten, tijdelijke werknemers, schijnzelfstandigen, mensen met zogenaamde nulurencontracten. Het is ook hun schuld niet, net zomin als het de schuld is van de immigranten. Het is de schuld van de werkgevers die goedkope arbeidskrachten uit binnen- of buitenland aanwerven om de bestaande loonnormen te ondergraven.
Owen Jones. Met zo’n nulurencontract kan de werkgever hyperflexibel beslissen wanneer hij mensen nodig heeft en wanneer niet. Als werknemer ben je overgeleverd aan de genade van de werkgever.
In Groot-Brittannië zijn honderdduizenden mensen afhankelijk van voedselbanken. Een van de redenen zijn net die nulurencontracten omdat mensen niet weten hoeveel uren ze die week kunnen werken. Soms hebben ze helemaal geen uren. En in sommige van die contracten staat dan nog vermeld dat je nergens anders mag gaan werken als je onvoldoende uren toegewezen krijgt. Daar zit je dan aan vast. Die week kun je dan je huur niet betalen of je kinderen te eten geven. Je hebt eigenlijk geen rechten, maar als je wanhopig op zoek bent naar werk, tja, dan neem je zelfs zo’n contract aan.
Hetzelfde met schijnzelfstandigen. Een op de zeven werknemers in Groot-Brittannië is tegenwoordig zelfstandig. Zo wordt de kern van vaste werknemers steeds kleiner en de groep tijdelijke werknemers, nulurencontracten en zelfstandigen steeds groter.
Owen Jones. We moeten ijveren voor voltijdse banen. Maar er is een verschil tussen mensen die uit vrije wil deeltijds werken en mensen die daar niet zelf voor gekozen hebben. Voor sommige mensen is deeltijds werk praktisch. In Groot-Brittannië is kinderopvang, bijvoorbeeld, zeer duur. Gemiddeld spenderen ouders een derde tot zelfs de helft van hun inkomen aan kinderopvang. Deeltijds werken is daar dan vaak een oplossing voor.
Maar het zou niet zo mogen zijn dat je ten alle tijden moet klaar staan voor je werkgever. Flexibiliteit moet iets zijn waar beide partijen akkoord over zijn, en dat is niet het geval momenteel. Voltijds werk blijft heel belangrijk.
Owen Jones. Rechts communiceert vaak beter dan wij. Dat is de realiteit. Die denktanks duwen een soort “Overton window” door. Ken je dat? Dat is een concept van rechts in de VS. Het is genoemd naar Joseph Overton, die aan het hoofd stond van zo’n rechtse denktank. Het is een soort raamwerk van ideeën, en alles wat binnen dat raamwerk valt, is aanvaardbaar en een teken van gezond verstand. Alles buiten dat raamwerk is extreem, utopisch, misleidend ...
Maar dat raamwerk verschuift. Om een voorbeeld te geven: privatisering van de spoorwegen zou in de jaren 1970 compleet ondenkbaar geweest zijn – zelfs voor rechts – wegens te extreem, maar ondertussen is het zowat standaardbeleid overal. Wij moeten dat raamwerk terugduwen.
Ik denk dat links moet leren op een andere manier te communiceren, met ‘story-telling’, bijvoorbeeld, iets wat rechts vaak doet. Rechts zal, bijvoorbeeld, zoeken naar extreme verhalen over werkzoekenden met een pak kinderen, die toch een dure tv en een dure smartphone hebben. En het antwoord van links is dan vaak iets als: “O, maar slechts 0,7% van alle sociaal verzekerden kreeg het afgelopen jaar een schorsing.” Daarmee overtuig je dus niemand, hè.
Neen, dan vertel je beter het verhaal van Stephen Taylor uit Manchester, een werkloze ex-soldaat van 60 jaar oud. Hij verkocht bloemen om geld op te halen voor gewonde en verminkte oorlogsveteranen. Zijn uitkering werd vier weken lang ingetrokken omdat hij als vrijwilliger actief was voor een liefdadigheidsinstelling. Zo’n verhaal is veel effectiever dan een statistiek à la “in de laatste 18 maanden hebben een miljoen mensen hun uitkering verloren”.
In Groot-Brittannië is er nu een heel project waarbij sociale woningen verkocht worden. De overheid doet dat onder het motto “the right to buy”, het recht om te kopen. Nu, als je daartegen bent, krijg je te horen: “Jij bent dus tegen het recht van de mensen?” Dat is allemaal zeer slim bekeken, natuurlijk.
Rechts schuift echt zeer extreme ideeën naar voren, maar ze stellen ze voor als gematigd en logisch. Daar kunnen wij van leren.
Owen Jones. Er zijn ten eerste al veel minder linkse denktanks. Rechts heeft veel denktanks omdat grote bedrijven er veel geld in pompen om materiaal te leveren waar zij voordeel bij hebben. Die denktanks hebben het steevast over belastingverlagingen, minder rechten voor werknemers, privatisering. In Groot-Brittannië bracht een denktank een rapport uit over de privatisering van gevangenissen. En wie betaalde het onderzoek? Juist, bedrijven die actief zijn in beveiligingsdiensten en die al private gevangenissen uitbaten.
Vakbonden hebben een verantwoordelijkheid om goed uitgebouwde denktanks op te richten. Er bestaan linkse academici en economen, maar nu werken ze nog te veel elk op hun eigen eilandje. Dergelijke denktanks zouden die mensen kunnen samenbrengen om een goed onderbouwd alternatief uit te werken. Maar dan wel in een taal die mensen kunnen begrijpen.
Het is best ironisch, niet? Onze tegenstanders preken het individualisme, maar werken zelf op een erg collectieve manier. Terwijl wij pleiten voor collectivisme, maar we werken wel zeer individualistisch.
Owen Jones. Exactly. We moeten onze tegenstanders in het defensief dringen, want daar zitten we zelf al te vaak. Ik citeer Ronald Reagan (Amerikaanse president van 1981 tot 1989, n.v.d.r.) niet vaak, maar hij zei: “When you’re explaining, you’re losing”, als je het moet beginnen uit te leggen, dan ben je de strijd aan het verliezen. Daar zit veel waarheid in. We moeten onze tegenstanders zo ver krijgen dat zij moeten uitleggen waarom hun beleid zou werken.
We moeten daarom ook beter uitkiezen welke strijd we aangaan. Nu zetten we vaak in op thema’s waarvan we weten dat we ze gaan verliezen. In Groot-Brittannië is er nu een debat aan de gang over de vermindering van belastingcredits. Drie miljoen gezinnen zullen hierdoor gemiddeld 1.350 pond per jaar verliezen. Dat is een thema waar we rechts kunnen op pakken: hard werkende mensen worden gestraft.
Owen Jones. De grote media zijn vijandig en zullen vijandig blijven ook. En jammer genoeg zijn die media de plaats waar tientallen miljoenen mensen hun nieuws halen en waar ze hun mening vormen.
Maar of je de media nu negeert of niet, je tegenstanders gaan je toch aanvallen, dus je kunt maar beter proberen in de media te komen, dan kun je ten minste proberen je boodschap over te brengen.
Als Jeremy Corbyn op tv komt, dan komt hij vaak erg goed over. Toen hij de eerste dagen na zijn verkiezing tot nieuwe Labourleider echter weg bleef uit de media, kreeg hij de volle lading. Premier Cameron noemde hem een bedreiging voor de nationale veiligheid, maar Corbyn was er niet om dat te weerleggen. Ik trok me de haren uit hoofd. Enorm frustrerend. Je móet in de media komen, daar kun je niet omheen.
Veel mensen denken nu dat je er ook komt door gebruik te maken van de sociale media, maar je bereikt er maar een beperkt aantal mensen mee. Je mobiliseert mensen die al in een zekere mate sympathie hebben voor jou. Sociale media zijn een aanvulling voor je mediastrategie. Het is ook belangrijk om een beweging van onderuit op te bouwen. Uiteraard. Zo kun je de media deels omzeilen. Maar opnieuw: het is een aanvulling.
Je moet op de grote zenders van de rechtse mediamagnaten komen en je moet je laten interviewen in hun kranten. Het is alsof je een megafoon leent van iemand die je niet leuk vindt. Je doet het liever niet, maar de mensen kunnen je tenminste horen. Zelfs al graaien ze die megafoon daarna onmiddellijk weer uit je handen.
Owen Jones. Die fierheid is belangrijk. Alle rechten en vrijheden die we nu hebben, zijn afgedwongen door strijd. Massa’s mensen hebben er een zware prijs voor betaald, en sommigen hebben er zelfs hun leven voor opgeofferd. Ervoor zorgen dat mensen opnieuw fier zijn op die geschiedenis, is een manier om te strijden tegen het patriottisme dat de rechterzijde voor haar eigen doelen manipuleert.
Jeremy Corbyn werd aangevallen omdat hij onpatriottisch zou zijn, maar wat is er patriottischer dan onrecht te willen bannen uit je land? Er is niks patriottisch aan dat je in een van de rijkste landen ter wereld honderdduizenden mensen zo arm maakt dat ze geen eten meer kunnen kopen. Er is niks patriottisch aan dat je werkende mensen doet opdraaien voor een crisis waar ze niks mee te maken hebben.
Voor mij is die fierheid niet in tegenspraak met mijn internationalistische perspectief. Want ja, je moet internationale solidariteit opbouwen. De globalisering maakt dat nog noodzakelijker.
Links kreeg altijd al het verwijt dat het vijandig is tegenover het eigen land. En dat kun je gemakkelijk weerleggen door te zeggen hoe fier we zijn op ons verleden van strijd. Wij strijden in dezelfde traditie als onze voorouders en we zullen blijven vechten tot we een samenleving hebben opgebouwd die de belangen van de meerderheid dient, in plaats van de toplaag. Dat is waar onze voorouders voor vochten en wij gaan hun werk afmaken.
Owen Jones. Ik ben een en al optimisme. Alle onrecht en alle problemen kunnen overwonnen worden met genoeg vastberadenheid. Oké, op weg naar een meer rechtvaardige wereld zijn we momenteel een ommetje aan het maken, maar we geraken er wel.
We zouden een voorbeeld moeten nemen aan de neoliberalen. In de jaren 1940 lagen zij echt in de touwen, maar ze kwamen erbovenop. Het is de illusie van elk tijdperk dat het eeuwig duurt. Dingen kunnen veranderen en soms zelfs vrij snel. Het zal niet gemakkelijk zijn. Links heeft soms de neiging zich te wentelen in nederlagen, maar ik ben meer geïnteresseerd in overwinningen en hoe we meer kunnen winnen. En uiteindelijk zullen we winnen. Het kan alleen een tijdje duren.
Dit artikel komt uit het maandblad Solidair van januari 2016. Abonnement.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.