“Met deze Oktoberrevolutie heelt het Libanese volk eindelijk de wonden van de burgeroorlog”
Vier jaar na de vorige massale protesten tegen het wanbeleid van een corrupte regering is het Libanese volk op donderdag 17 oktober opnieuw op straat gekomen, in nooit geziene aantallen en met een indrukwekkende eenheid over de vele sectaire en politieke breuklijnen heen, met deelneming van zowel de arbeidersklasse als de middenklasse. Vandaag zijn de Libanezen nog altijd op straat, op zondag nog met een menselijke ketting van bijna 200 kilometer die het noorden en het zuiden van het land met elkaar verbond.
De aanleiding voor de opstand is deze keer niet de incompetentie van een regering die er omwille van conflicterende belangen niet in slaagt om de huisvuilophaling te organiseren, zoals in 2015, maar een pakket aan neoliberale belastingen en besparingen dat de heersende klasse wou opleggen. Dit met een bevolking die al de grootste moeite van de wereld heeft om de eindjes aan elkaar te knopen en waarvan 30% onder de armoedegrens leeft. Libanon kent extreme ongelijkheid – een elite van 1% controleert 25% van het BNI – en heeft de derde hoogste staatsschuld per capita ter wereld, die geregeld door buitenlandse donoren aangezuiverd moet worden. De enige redenen waarom de economie nog enigszins draait zijn de koppeling van de Libanese Lira aan de US dollar, een regeling die echter onhoudbaar wordt, en de belangrijke geldstroom die de grote diaspora naar Libanon stuurt. Niettemin staat het hele economische systeem momenteel op instorten. De heersende klasse wilt, zoals altijd, de bevolking laten betalen voor een zoveelste nieuwe miljardenlening die enkel de banken en de elite ten goede zal komen. De voorgestelde belastingen gaan tot in het absurde, inclusief een taks op het gebruik van sociale media – de “whatsapp taks” - die in Libanon, gezien de peperdure mobiele netwerken, gemonopoliseerd door een kartel, veel meer dan elders essentieel zijn als communicatiemiddelen.
De voorgestelde belastingen gaan tot in het absurde, inclusief een taks op het gebruik van sociale media
De “whatsapp tax” was de spreekwoordelijke druppel te veel. Libanon is al dertig jaar, sinds het einde van de (burger)oorlog, in de greep van een wild kapitalisme waar mensen zonder ziekteverzekering letterlijk sterven op de drempel van de geprivatiseerde ziekenhuizen, die weigeren hen te behandelen zonder contante betaling. Recent werden dollars (die in Libanon normaal beschikbaar zijn via bankautomaten) plots al onverkrijgbaar, terwijl banken geen Libanese lira aanvaarden als afbetaling van leningen en rekeningen, zodat de bevolking aangewezen was op wisselkantoren en de zwarte markt, waar dollars in één klap duurder werden. Vervolgens waren er tekorten aan meel en benzine, waarop brood kopen en je auto voltanken ook fors duurder werd. Het sluitstuk waren de recente bosbranden in het Shouf-gebergte. De volledig verwaarloosde en ondergefinancierde brandweer en civiele bescherming stonden machteloos, zodat de burgers zelf enorme brandhaarden moesten bestrijden. Mensen die hun huizen en bezittingen verloren in deze vuurhel waren vervolgens aangewezen op de goodwill van hun medeburgers voor noodhulp en onderdak. De overheid greep op geen enkel moment in deze crisis in, weigerde de noodtoestand af te kondigen of zelfs maar publiek aandacht te besteden aan de ramp. Toen dan een bekende politicus ook nog een van de zelfhulpgroepen bezocht en die voor eigen publicitaire doeleinden wilde gebruiken, werd hij weggejaagd, waarbij een van zijn bodyguards het vuur opende op de woedende burgers. Dat was de situatie toen de regering de “whatsapp tax” afkondigde en de mensen het gehad hadden.
Beloftes van politici die hun beloftes sowieso nooit nakomen is niet genoeg
De reactie van de heersende klasse was paniekerig: vrijwel onmiddellijk na het begin van de protesten werden de aangekondigde belastingen snel weer ingetrokken. Premier Hariri kondigde de implementatie aan van een aantal economische hervormingen die al sinds 2017 door de schuldeisers van het land geëist werden maar door de regering geblokkeerd waren (de zogenaamde “Reform Paper”). Geen van beide maatregelen overtuigde de bevolking om de protesten te beëindigen, en ook de (zeer late) uitspraken van president Aoun hebben daar niets aan veranderd. “Beloftes van politici die hun beloftes sowieso nooit nakomen is niet genoeg”, zo klinkt het terecht. In het algemeen lijkt het erop dat de regering zich geen raad weet met de opstand: enkele ministers namen ontslag, diverse beloftes worden gemaakt en dan weer tegengesproken, leger en politie treden nu eens repressief op maar lijken op andere momenten de kant van de betogers te kiezen. Sommige institutionele elementen, zoals de beroepsvereniging van Libanese rechters, riepen de centrale bank op om rekeningen te bevriezen en willen de corruptie onder politici en andere delen van de elite echt aanpakken. Twee anti-sectaire burgerbewegingen die zonder veel succes bij de laatste twee verkiezingen opkwamen, evenals de Libanese Communistische Partij, mobiliseren voor de protesten maar slagen er niet in een leidende rol te spelen.
Een antikapitalistische en feministische revolutie
Het paniekspel van de regering overtuigde niemand om terug naar huis te gaan, want hoewel de aanleiding van de protesten specifieke nieuwe belastingen waren, gaat de ontevredenheid veel dieper en richt de woede zich op het hele ultra-corrupte en door enkele oligarchen bestierde wild-kapitalistische bestel dat de Libanese bevolking meedogenloos uitbuit, alle publieke dienstverlening privatiseert of verwaarloost en ondertussen de staatskas plundert. In dat opzicht verschilt de opstand in Libanon weinig van het toenemende aantal andere opstanden tegen de neoliberale uitbuiting door het kapitalisme wereldwijd: Ecuador, Frankrijk, Haïti, Chili, Uruguay, … Zoals Joseph Massad, de bekende Palestijnse professor in Arabische politiek aan Columbia University, het stelt: “De belangrijkste strijd die vandaag in de Arabische wereld gevoerd wordt - in Libanon, Irak, Jordanië, Egypte, Algerije, Tunesië, Soedan, Marokko en elders – is een strijd tegen de neoliberale economie en de armoede en de repressie die ze met zich meebrengt. Dit is een strijd voor economische democratie en tegen economische dictatuur, een strijd om mensen te bevrijden en om hen te beschermen tegen armoede.”
De belangrijkste strijd die vandaag in de Arabische wereld gevoerd wordt, is een strijd tegen de neoliberale economie en de armoede
Anders dan de meeste hierboven genoemde landen situeert Libanon zich echter in een cruciale geografische locatie: ten eerste zit het geprangd tussen slechts twee buurlanden: het ene een vijand (Israël) die het land sinds 1948 onafgebroken belaagt, het andere een door een jarenlange oorlog verscheurde staat (Syrië) – een omstandigheid die Libanon een groot strategisch belang geeft in het imperialistische machtsspel. Daarbij komt dat de huidige regering van Libanon er een van nationale eenheid is die met veel moeite en na omslachtige onderhandelingen gevormd is en die een fragiel machtsevenwicht in stand houdt. Ten tweede is er de sectaire organisatie van het politieke en maatschappelijke bestel: de lange (burger)oorlog in Libanon werd uiteindelijk beëindigd door het verdrag van Taïf (1989), dat de leiders van de vele milities beloonde met een plaats in het parlement en in het machtsbestel, inclusief het behoud van hun respectieve militair afgedwongen invloedzones, en dat bovendien gebaseerd is op sectaire quota’s die de politieke vertegenwoordiging verdelen op basis van religieuze identiteiten. Het bekendste voorbeeld daarvan is de vereiste dat de president een Maronitische christen moet zijn, de eerste minister een soenniet en de parlementsvoorzitter een sjiiet, maar het quotasysteem is veel uitgebreider dan dat en bepaalt in vele gevallen zelfs de vereiste sectaire achtergrond voor kabinetsmedewerkers, legerofficieren, ambtenaren, ... Het zeer complexe en gecontesteerde kiessysteem verhindert bovendien dat Libanezen kunnen stemmen voor wie ze willen of zelfs maar hun stem kunnen uitbrengen in de plaats waar ze wonen, en het sluit hen op in kleine kieskringen op basis van hun geboorteplaats, waar ook weer sectaire quota’s gelden op basis van de samenstelling van de lokale bevolking. Ook dit is een belemmering voor een echte democratische werking van het bestel.
Duidelijke en breed gedragen eisen
De huidige “Oktoberrevolutie” (de betogers staan op het gebruik van de term “revolutie” en niet “protesten” omwille van de effectief revolutionaire omwentelingen die deze actie bij de bevolking bewerkstelligt)2 verschilt in verschillende belangrijke opzichten van de “You Stink”-protesten tegen het gebrek aan vuilnisophaling en -verwerking in 2015.3 Ten eerste is de deelname, zoals gezegd, veel massaler, met 2 miljoen mensen – op een bevolking van 4 miljoen – die permanent op straat zijn . Ten tweede is de opstand dit keer overal: er wordt niet alleen in Beiroet geprotesteerd maar in grote en kleine steden in het hele land. Ten derde worden ditmaal niet alleen pleinen bezet, maar gingen de betogers vrijwel onmiddellijk over tot burgerlijke ongehoorzaamheid en bezetten ze alle belangrijke verkeersaders. Bovendien is er al die tijd een vrijwel algemene staking aan de gang en zijn alle scholen en universiteiten gesloten. Zowat alle bevolkingsgroepen zijn betrokken: niet alleen mensen van alle 18 officieel erkende religies en alle politieke formaties, niet alleen van onderklasse tot middenklasse, maar ook Syrische en Palestijnse vluchtelingen en etnische minderheden zoals de Armeense bevolking zijn actief betrokken. Zoals we onlangs ook in Soedan gezien hebben, spelen vrouwen een belangrijke en zichtbare rol. En ja, “naar aloude Libanese traditie”, zoals het mediacliché het wil, is de revolutie ook een feestelijk, happy en dansbaar gebeuren. Die optredens en feesten zijn echter een bewuste actie om de publieke ruimte, die in Libanon aan een schrikbarend tempo geprivatiseerd wordt, te heroveren. Zo zijn er op de meer dan 200 kilometer kustlijn vrijwel nergens nog publieke stranden die onderhouden worden. Al wat geen dure beachclub is, is een vuilnisstort geworden. Ze zijn ook een dankbare uitlaatklep voor een bevolking die het moeilijker en moeilijker heeft om zich nog enig entertainment te kunnen permitteren.
Zoals we onlangs ook in Soedan gezien hebben, spelen vrouwen een belangrijke en zichtbare rol.
De eisen van de opstandelingen zijn, ondanks het gebrek aan leiders en centrale organisatie, ondertussen vrij duidelijk en unaniem gedragen. Ze worden besproken en overeengekomen in talrijke lokale democratische vergaderingen zoals ook Occupy die organiseerde. Ze behelzen het onmiddellijke aftreden van de volledige regering, die vervangen moet worden door een beperkte overgangsregering van onafhankelijke, niet sectair of partijpolitiek gebonden politici en experts in afwachting van nieuwe verkiezingen; een duidelijke en onmiddellijke veroordeling die de gehele politieke elite/heersende klasse verantwoordelijk stelt voor dertig jaar diefstal van de publieke middelen, het opheffen van het (in Libanon vrijwel absolute) bankgeheim van alle huidige en vroegere regeringsleden; de invoering van een progressief belastingstelsel; de wijziging van het civielrechtelijk wetboek om de persoonsgebonden wetgeving rond huwelijk, erfenis en andere materies, die in Libanon door de diverse religieuze autoriteiten wordt gecontroleerd, aan de staat toe te wijzen, zodat alle Libanezen gelijk voor de wet worden en het burgerlijk huwelijk ingesteld kan worden, de afschaffing van seksistische en misogyne wetten en de instelling van gelijke rechten voor man en vrouw in alle domeinen; onmiddellijke maatregelen om de toegang tot elektriciteit en water te garanderen overal in Libanon; een ziekteverzekering die iedereen dekt, een radicale hervorming van het onderwijssysteem met afschaffing van de sectaire quota’s; een einde aan alle bouw- en ontginningsprojecten die het milieu en de gezondheid vernietigen.
De diaspora in België
Ook in België werden er al twee protestbijeenkomsten gehouden. Solidair sprak met één van de organisatoren, Nadine N., die het antikapitalistische en intersectionele aspect van de revolutie benadrukt: vrouwen zijn zowel in Libanon als in de diaspora in overweldigende mate de intitiatiefneemsters. Het symbool van de revolutie is een gestileerd beeld van een situatie uit de eerste avond op straat, waarin een vrouw een met een machinegeweer gewapende bodyguard van een politicus wegjaagt met een welgemikte “kick in the groin” (trap in de lies).
Mensen ontdekken hun klassenbelangen, de emoties zijn ongelofelijk
“Dit is echt een ongelofelijke revolutie voor Libanon,” vertelt Nadine. “Voor het eerst in dertig jaar komt echt de hele bevolking op straat en dit keer is iedereen begonnen met eerst en vooral de leiders van de eigen partij/religie te veroordelen en verantwoordelijk te houden voor hun aandeel in de corruptie. De slogan is ‘killhun ya3ni killhun’ – iedereen (moet aftreden) betekent iedereen – vergelijkbaar met het Argentijnse ‘que se vayan todos’ in 2001. Voor het eerst in de dertig jaar sinds de Taïf-akkoorden verbroederen Libanezen van alle kanten van de breuklijnen met elkaar. In het soennitische Tripoli worden sjiitische slogans gescandeerd en komen delegaties uit het sjiitische Sour (bij ons bekend als Tyr) en Nabatiyeh verbroederen. Christenen die heel hun leven gehoord hebben dat moslims hun vijanden zijn, ontdekken nu dat die mensen dezelfde problemen en behoeften hebben als zijzelf en geregeerd worden door hun eigen maar identieke corrupte politici. Mensen ontdekken hun klassenbelangen. De emoties zijn ongelofelijk. In Tripoli protesteerden alawieten uit Jabal Mohsen zij aan zij met soennieten uit Bab el Tabbaneh. Die twee wijken verkeren al decennia in staat van oorlog met elkaar, met geregelde opflakkeringen van geweld, die tientallen doden hebben gemaakt sinds de wijken tijdens de Libanese (burger)oorlog voor het eerst tegenover elkaar stonden. Dat die mensen nu samenkomen, verbroederen en hun gemeenschappelijke belangen ontdekken, is niets minder dan een revolutie.”
Wat met Hezbollah?
De eisen van de bevolking zijn dan ook niet louter economisch, maar vallen het hele sectaire politieke systeem aan dat al dertig jaar door de machthebbers gebruikt wordt om hen verdeeld te houden, zodat de plundering van de publieke middelen gemakkelijker georganiseerd kan worden. Dat is uiteraard een groot probleem voor alle partijen in het land, maar het plaatst vooral Hezbollah in een delicate situatie. Hezbollah wordt in het westen vooral gezien als een militaire verzetsorganisatie of een terroristische groepering, maar is ook een van de belangrijkste politieke partijen van Libanon, die meer dan de helft van de sjiitische bevolking vertegenwoordigt. Als politieke partij heeft Hezbollah officieel een sociaal-economisch programma dat veel rechtvaardiger en veel minder neoliberaal is dan dat van de andere partijen en waarin gelijkere inkomensverdeling, armoedeverlichting en subsidiëring van basisbehoeften een grote rol spelen. In de realiteit hebben ze dat programma echter altijd opgeofferd in ruil voor de bescherming van de militaire capaciteiten en vrijheid van handelen van het verzet. Deze faustiaanse deal met de andere Libanese partijen, die uiteraard ook hun eigen basis treft, breekt de partij nu zuur op. Hoewel secretaris-generaal Hassan Nasrallah de protesten niet veroordeelde en de eisen van de bevolking gerechtvaardigd noemde, weigerde hij echter het aftreden van de na moeizame onderhandelingen tot stand gekomen “regering van nationale eenheid” te overwegen en waarschuwde hij voor het machtsvacuüm dat zou ontstaan en de opening die dat zou bieden aan de imperialistische krachten om de sectaire en politieke breuklijnen opnieuw open te breken en “God verhoede een burgeroorlog zoals in Syrië te veroorzaken”. Dat is inderdaad een gevaar waar vele commentatoren op gewezen hebben.
Als een blanke Europeaan of Amerikaan de microfoon probeert te nemen op een van onze bijeenkomsten, verzoeken we die persoon vriendelijk maar dringend om zich niet met onze zaken te bemoeien
Nadine N.: “Wij keken allemaal gespannen uit naar de reactie van Hezbollah en we vonden Nasrallah’s uitspraken dan ook zeer teleurstellend. We hadden gehoopt dat Hezbollah zou zeggen: ‘Oké, jullie hebben gelijk, wij trekken ons terug uit deze corrupte regering en focussen opnieuw op onze kerntaak: het bewaken van de grenzen en de bescherming van Libanon tegen externe agressie.’ Er was en is in deze revolutie niemand die eist Hezbollah te ontwapenen. En ondanks het feit dat bepaalde partijen verwoede pogingen gedaan hebben om de revolutie te recupereren, en dat nog altijd doen, is er geen enkele die daarin geslaagd is. Dat Nasrallah er vrijdag nog een schepje bovenop deed en zijn aanhangers opriep om de straten te verlaten, dat hij insinuaties over ‘onzichtbare leiders’ en ‘buitenlandse financiering’ van de revolutie verspreidde, maakt het wat ons betreft nog erger. We zijn ons allemaal zeer bewust van deze gevaren en weigeren om onze doelen en eisen te laten bepalen door buitenlandse machten of vertegenwoordigers. Als een blanke Europeaan of Amerikaan de microfoon probeert te nemen op een van onze bijeenkomsten, verzoeken we die persoon vriendelijk maar dringend om zich niet met onze zaken te bemoeien. De Amerikaanse directeur van de American University of Beirut (AUB) heeft dat zondag nog aan den lijve mogen ondervinden, toen hij werd uitgejouwd voor paternalistische ‘raadgevingen’ waar niemand hem om gevraagd had. We hebben daarnaast niet de minste intentie om het verzet schade toe te brengen. Hoe zouden we dat ook kunnen? Bepaalde Libanese partijen én de VS en Israël proberen Hezbollah al tien jaar lang te ontwapenen of te verslaan en het is ze nooit gelukt. Hoe zouden wij dat als ongewapende burgers kunnen doen, zelfs als we het zouden willen? Maar dat is niet onze intentie en het wordt nergens op straat geëist.”
Wat nu?
Het is op dit moment moeilijk te voorspellen welke wending de situatie zal nemen. Sinds het begin van de imperialistische oorlog tegen Syrië in 2011 is er binnen Libanon een efficiënte samenwerking geweest tussen de verschillende veiligheidsdiensten, bevolkingsgroepen en zelfs politieke leiders, die er niet zonder moeite in geslaagd zijn om het geweld niet of nauwelijks te laten overslaan naar het land. Dit ondanks de deelname van verschillende Libanese actoren aan verschillende kanten in de oorlog en ondanks de aanwezigheid van meer dan een miljoen Syrische vluchtelingen in Libanon. Het is in feite verbazend en paradoxaal dat Libanon, dat zo lang bekend heeft gestaan als hét symbool van sectaire en politieke verdeeldheid en (burger)oorlog, sinds 2011 net een oase van veiligheid en vreedzame samenleving is geworden en gebleven, omgeven door een zee van oorlog en verdeeldheid. Het zou niet alleen tragisch maar ook meer dan ironisch zijn als de Libanezen net na dit indrukwekkende voorbeeld van eenheid, waarin mensen zonder onderscheid van religie, identiteit, klasse of politieke kleur zij aan zij dezelfde terechte eisen vertolken, de wonden van de vroegere verdeeldheid helen en een einde maken aan de heerschappij van de corrupte en sectaire heersende klasse, alsnog meegesleurd zouden worden in de draaikolk van oorlog, ellende, manipulatie en imperialisme die al zoveel landen in het Midden-Oosten en elders vernietigd heeft.
De mensen op straat zijn in ieder geval optimistisch dat een doemscenario afgewend kan worden
De mensen op straat zijn in ieder geval optimistisch dat zo’n doemscenario afgewend kan worden. Nadine N.: “De situatie is op enkele dagen tijd volledig veranderd. De mensen zijn in enorme getale samengekomen, we hebben het genezingsproces eindelijk opgestart en we weren vastberaden alle sectaire en partijpolitieke pogingen af om de revolutie te corrumperen of te recupereren. We zijn ons bewuster dan ooit van de perverse en schadelijke rol die onze verdeeldheid zo lang gespeeld heeft in onze eigen onderdrukking en de kans dat dit wapen opnieuw tegen ons gebruikt kan worden is nu kleiner dan ooit tevoren.”
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.