Jacques R. Pauwels: “Imperialisme en angst voor revolutie waren echte redenen van WO I”
Aan de Eerste Wereldoorlog lagen weinig nobele bedoelingen ten grondslag. Vergeet de strijd voor vrijheid, vrede, democratie en recht. De grote mogendheden wilden al langer oorlog. Om kolonies te winnen, en om af te rekenen met de revolutionaire gedachte die in heel Europa steeds meer opzette.
“Een van de typische manieren waarop de oorlog uitgelegd wordt, is: het was een donderslag bij heldere hemel. Geen mens had het zogezegd zien komen, geen mens had het gewild… Maar de oorlogswolken waren zich al twintig jaar lang aan het opstapelen. Er móest oorlog komen en de politieke, economische en intellectuele elites in Europa wílden ook oorlog. Ze dachten dat een oorlog fantastische dingen zou verwezenlijken voor hen.”
Jacques Pauwels verdiept zich al jaren in de geschiedenis van revoluties en oorlogen. Hij schreef er al een stapeltje boeken over ook. Bij uitgeverij EPO verscheen zonet zijn De Groote Klassenoorlog. 1914-1918, een standaardwerk over de Eerste Wereldoorlog. Hij ziet twee grote redenen voor WO I: enerzijds het imperialisme, en anderzijds de angst voor de revolutie.
“Industriële grootmachten, grote banken en grote bedrijven wilden nieuwe kolonies – of semikolonies met indirecte controle – voor de grondstoffen, de afzetmarkten, de goedkope werkkrachten en de investeringsmogelijkheden. Dat is zeker een van de grote redenen voor de oorlog.”
Was de wereld toen al niet verdeeld?
Jacques R. Pauwels. Niet helemaal. China, bijvoorbeeld, een groot zwak land met een enorme afzetmarkt, lag nog volledig open.
Plus: niet alle landen waren tevreden met hun deel. Op het vlak van kolonies was Duitsland onderbedeeld. Het dacht België te kunnen inlijven. En Groot-Brittannië was bereid om daarover een akkoord te sluiten. Het moest niet noodzakelijk tot oorlog leiden. De concurrentie tussen imperialistische landen kon ook opgelost worden door onderlinge akkoorden. Binnen de Engelse elite was er een grote groep die eigenlijk liever samenwerkte met Duitsland dan met Frankrijk. Om de Duitsers tevreden te stellen waren die bereid om Duitsland Belgisch Congo te geven.
Het is absoluut normaal dat België betrokken raakte in die oorlog, want België was ook een imperialistisch landje.
U hebt het ook over sociaal imperialisme.
Jacques R. Pauwels. Dat is ook een aspect. Door kolonies te verwerven konden landen zich ontdoen van hun ‘lastig’ volk: de lagere klassen, die in de ogen van de elite te talrijk geworden waren.
Mensen die te arm waren, konden in die kolonies weggemoffeld worden. Het imperialisme was dus ook een manier om sociale problemen op te lossen. De armen konden in de kolonies carrière maken. Zo werden het dappere patriotten in plaats van lastigaards. Door hen in het buitenland agressief te laten optreden, vormden ze geen probleem meer in het binnenland.
Het imperialisme was ook een manier om sociale problemen op te lossen. De armen konden in de kolonies carrière maken
Er waren, bijvoorbeeld, veel boerenzonen zonder werk, want de landbouw werd te productief. Die gasten konden naar de Congo gestuurd worden, als missionaris. Uit elk Vlaams boerendorp vertrokken wel twintig missionarissen. Ze kregen een uniform en ze mochten baas gaan spelen over de zwartjes.
De inzet waren de kolonies, zegt u. Waarom hebben ze de strijd dan niet uitgevochten in de kolonies zelf?
Jacques R. Pauwels. Het werd een wereldoorlog omdat het ging om imperialistische bezittingen, maar hij werd gevoerd in Europa, omdat de imperialistische landen hoofdzakelijk Europese landen waren. Twee uitzonderingen: de Verenigde Staten en Japan. Die konden het zich permitteren om niet meteen mee te doen. Sommige andere landen zaten even af te wachten, zoals Italië en Bulgarije. Maar ze vlogen er direct in toen ze zagen dat er iets te winnen viel.
Konden landen die niet betrokken waren, niet beter neutraal blijven?
Jacques R. Pauwels. Neutraal blijven was ook niet zonder gevaar. Waarom is de VS ten oorlog getrokken? Niet om de democratie te redden of zo, dat is allemaal flauwekul. Als imperialistisch land lag het te loeren op verdere uitbreiding, en China stond op het verlanglijstje. Niet dat ze China wilden koloniseren, maar ze wilden er wel economisch penetreren, want er waren afzetmarkten, investeringsmogelijkheden, interessante contracten om spoorwegen te bouwen...
Maar er zaten nog anderen te loeren op China. Japan, bijvoorbeeld. Duitsland en Frankrijk hadden al concessies, minikolonies, in China. Japan, de grote concurrent van de VS, verklaarde de oorlog aan Duitsland om een drogreden, en meteen nam het dat stukje van Duitsland in China af. Dat zag de VS niet graag gebeuren. De VS moest ingrijpen, want als het neutraal bleef, zou het op het einde van de oorlog met lege handen staan.
De VS moest ingrijpen, want als het neutraal bleef, zou het op het einde van de oorlog met lege handen staan
Het was als een loterij: wie niet speelde, kon niet winnen. In februari van 1917 zei de Franse eerste minister dat enkel de landen die bij de oorlog betrokken waren, iets te zeggen zouden hebben in de herverdeling van de wereld na de oorlog. Volgens mij heeft dat ermee te maken gehad dat de VS in april van dat jaar Duitsland de oorlog verklaarde. De winnaars van de oorlog waren van plan zichzelf te belonen, de verliezers zouden verliezen, maar de neutralen zouden niks krijgen. Integendeel zelfs, want wie neutraal bleef kon afgestraft worden omdat ze niet aan de kant van de winnaars stonden.
Hoezo?
Jacques R. Pauwels. Neem nu Portugal. De Portugezen verklaarden in 1916 ook de oorlog aan Duitsland. Niet omdat ze meenden dat ze erbij moesten zijn als de prijzen op het einde van de oorlog verdeeld werden, maar omdat ze dachten dat ze de prijs van hun neutraliteit gingen betalen als ze er níet bij waren. Ze wisten dat de Britten de Portugese kolonies al voor de oorlog hadden aangeboden aan Duitsland. Het zag ernaar uit dat Portugal op het einde van de oorlog zijn kolonies zou verliezen als het neutraal bleef. Portugal was daar doodsbang voor. Wat deden ze? Ze verklaarden Duitsland de oorlog. Tegen de zin van de Britten. Had Portugal iets tegen Duitsland? Nee, helemaal niets, maar om die imperialistische redenen konden ze het zich niet permitteren neutraal te blijven.
Groot-Brittannië had gewoon een excuus nodig, want het wilde sowieso oorlog met Duitsland
Men zegt altijd dat de Britten ten oorlog trokken omdat de Belgische soevereiniteit geschonden werd door de Duitsers. Maar dat was niet de echte reden wellicht?
Jacques R. Pauwels. Neen, ze hadden gewoon een excuus nodig, want Groot-Brittannië wilde sowieso oorlog met Duitsland. Ze hadden al in het geheim een overeenkomst met Frankrijk, waarbij het Britse leger verplicht was de Fransen te hulp te komen. Waarom hadden de Britten die deal met Frankrijk? Omdat ze oorlog wilden met Duitsland en wisten dat Duitsland de aartsvijand van Frankrijk was. De Britten en de Fransen waren nooit vrienden geweest, ze werden vrienden omdat ze een gemeenschappelijke vijand hadden.
Waarom wilde Groot-Brittannië oorlog met Duitsland?
Jacques R. Pauwels. De politieke en economische macht van Groot-Brittannië was gebaseerd op de controle van de zeven zeeën. Britannia rules the waves. De Britse vloot moest altijd zo groot blijven als alle andere vloten samen, zodat ze eender wie de baas konden blijven. Maar eind 19de, begin 20ste eeuw, begonnen de Duitsers ook boten te bouwen, en dat waren moderne schepen die niet meer voeren op steenkool, maar op olie. Groot-Brittannië had zelf kolen, maar geen eigen olie. Het moest zijn olie kopen in de VS, van Standard Oil. Nu, als grootmacht was Groot-Brittannië niet graag afhankelijk van de VS. Zeker omdat het grote concurrenten waren, zelfs vijanden.
Het kwam de Britten goed uit dat Duitsland België binnenviel
Groot-Brittannië wilde een onafhankelijke bron van olie, dus begon het rond te kijken. Eerst naar Perzië, het huidige Iran, waar de Britten een deal sloten met de Russen om de olie te verdelen. En ondertussen was er ook heel veel olie ontdekt in Mesopotamië, het huidige Irak, dat deel uitmaakte van het Ottomaanse Rijk, toen de zieke man van Europa. Voor de oorlog al pakten de Britten een stuk van dat land af, en ze noemden het Koeweit. De Britten zetten er een emir op de troon, die hun vriend was. Geen democraat, maar hij was wel bereid het spel mee te spelen.
Even later werd ook olie gevonden bij de stad Mosoel en werd het duidelijk dat Mesopotamië hét land was dat ze wilden. Maar het was van de Ottomanen. En Mosoel lag verder landinwaarts, en was dus ook moeilijker in te pikken. En wat zagen de Britten ondertussen gebeuren? Dat het Ottomaanse Rijk en Duitsland een gezamenlijk project hadden om een spoorweg aan te leggen van Bagdad naar Berlijn. De Duitsers waren dus van plan die olie te vervoeren van Mesopotamië naar hun oorlogsvloot. Dat moesten de Britten koste wat het kost verhinderen. Hoe? Met een oorlog. Toen de oorlog uitbrak, landde het Indisch-Britse leger, dat daar al in de buurt zat, onmiddellijk in Mesopotamië.
Nu, om tegen het Duitse leger te vechten was het eigen Britse leger in Europa te klein, dus moest Groot-Brittannië op zoek naar bondgenoten. Frankrijk en Rusland, ook vijanden van Duitsland, hadden enorme legers. En zo kwam het tot een militair akkoord met Frankrijk.
Er moest enkel nog een aanleiding gevonden worden om effectief ten oorlog te trekken tegen Duitsland, bedoelt u?
Jacques R. Pauwels. Klopt. En het kwam de Britten goed uit dat Duitsland België binnenviel. De schending van het neutrale België was voor hen zogezegd een groot probleem. Maar je moet weten, toen de Japanners de Duitse concessie in China aanvielen, zijn de Britten Japan gaan helpen. En zij hebben ook niet aan China gevraagd of ze door mochten. Dat was evengoed een schending. Wat de Duitsers in België hadden gedaan, deden de Britten zelf in China. Het idee dat de Britten ten oorlog getrokken zijn om België te beschermen, dat was grote fictie. Een excuus.
Zelfs als het geen revolutie werd, zelfs als de socialisten gewoon de verkiezingen zouden winnen – wat eraan zat te komen – had de elite schrik dat alles zou veranderen
Er was dat imperialistische aspect, maar in uw boek toont u aan dat er nog een tweede reden was voor de oorlog. De oorlog was ook een contrarevolutionaire en antidemocratische onderneming, schrijft u.
Jacques R. Pauwels. Daarmee bedoel ik het volgende. Het imperialisme is een systeem dat werkt ten voordele van de grote spelers van het kapitalistische systeem: de banken en de grote bedrijven, degenen die de grondstoffen nodig hebben, die de markten nodig hebben, die op internationaal vlak actief zijn in de mijnbouw, de spoorwegbouw… Die hadden last met hun werkvolk. Dat werkvolk begon betere werkomstandigheden te eisen, ze richtten vakbonden op, ze hadden hun eigen partijen, ze wilden hogere lonen, meer democratie, stemrecht… Die sociale beweging was de grote spelers een doorn in het oog. De socialistische partijen haalden ook steeds meer stemmen. “Waar gaat dat eindigen?”, dacht de elite, die duidelijk schrik had voor een revolutie.
Maar zelfs als het geen revolutie werd, zelfs als de socialisten gewoon de verkiezingen zouden winnen – wat eraan zat te komen – had de elite schrik dat alles zou veranderen. Dat moest een halt worden toegeroepen. De democratisering moest teruggeschroefd worden.
Rond de jaren 1900 heerste een “schrik voor de massa”, de gevaarlijke massa die schijnbaar onweerstaanbaar aan het opkomen was. Om dat gevaar in te dijken was oorlog een oplossing
Dus werden ten eerste de lastigste elementen gedeporteerd naar de kolonies. Dat sociaal imperialisme loste al een deel van het probleem. De Brit Cecil Rhodes zei dat het imperialisme nodig was om een burgeroorlog te vermijden.
Maar niet iedereen kon weggestuurd worden. Rond de jaren 1900 heerste onder de elite een “schrik voor de massa”, de gevaarlijke massa die schijnbaar onweerstaanbaar aan het opkomen was. Om dat gevaar in te dijken was oorlog een oplossing. De elite wilde terug naar de tijd van heren die bevelen, en slaven die gehoorzamen. Onvoorwaardelijk. Het einde van de revolutiegedachte, dat was de bedoeling. Le retour en arrière. En zo’n situatie heb je in het leger. Geen discussie, geen democratie en een mooi uniform voor iedereen. Men wilde de maatschappij militariseren. Er moest dus een oorlog komen. Hoe sneller hoe beter.
Was er haast bij?
Jacques R. Pauwels. Alle partijen dachten op dat moment dat ze niet konden verliezen. De Fransen, de Britten en de Russen hadden een alliantie, de Triple Entente, en ze dachten dat zij samen onoverwinnelijk waren. De Duitsers hadden Oostenrijk-Hongarije aan hun kant, ze hadden hun geniale generaals, ze hadden een enorme industrie achter zich die de beste kanonnen kon bouwen.
Plus: als ze te lang wachtten, kon het wel eens gebeuren dat ergens bij verkiezingen de socialisten wonnen, waarbij de elite vreesde voor de revolutie. De Britten en de Fransen, bijvoorbeeld, konden niet te lang wachten omdat ze vreesden dat in Rusland de revolutie zou uitbreken, dan waren ze die bondgenoot kwijt en konden ze zeker niet meer winnen.
De elite dacht dat zij bovenaan de sociale ladder stond, omdat ze nu eenmaal de beste mensen waren
Op een bepaald moment kon men niet langer meer wachten. Die aanslag in Sarajevo, dat was niet de reden voor de oorlog, het was het voorwendsel om er eindelijk aan te beginnen. Net zoals de schending van de Belgische neutraliteit geen reden was om ten oorlog te trekken tegen Duitsland. Ze moesten een voorwendsel hebben.
De oorlog had geostrategische redenen en diende voor binnenlandse doeleinden, maar het is wel wreedaardig om daarvoor miljoenen mensen de dood in te jagen.
Jacques R. Pauwels. Ja, dat is behoorlijk cynisch en bijzonder wreed. Maar in het begin van de 19de eeuw heerste het sociaal-darwinistisch denken. De elite dacht dat zij bovenaan de sociale ladder stond, omdat ze nu eenmaal de beste mensen waren. Zij konden dat geweld en al die doden rationaliseren: er waren nu eenmaal te veel mensen en een oorlog kwam goed van pas om een beetje opkuis te houden, om de lagere klassen uitdunnen.
Het is verkeerd te denken dat die generaals sadisten waren. Het waren heel normale mensen, die uitvoerden wat in die tijd algemeen gedachtegoed was, namelijk dat er een hiërarchie van mensen was en dat zij bovenaan stonden, en dat die van beneden lastig en gevaarlijk waren en bovendien met teveel. De elite vond dat ze het recht had anderen te controleren. Ook de Belgische elite. Want vergeet niet: wat de Belgen in Congo gedaan hebben, is veel erger dan wat de Duitsers gedaan hebben in België, maar het slachtofferschap van België, dat is een mooi thema voor onze geschiedenisboeken.
Als je het zo ziet, begrijp je waarom die generaals honderdduizenden mensen de dood instuurden. Niet omdat zij wrede mensen waren, maar omdat ze ervan overtuigd waren dat ze het goede deden.
De mensen werd wijsgemaakt dat het iets moois was om te sterven voor het vaderland. De pastoor zei het ook, de burgemeester zei het ook. De mensen slikten dat
De Franse schrijver Anatole France zei destijds: “We denken dat we sterven voor het vaderland, maar we sterven voor de industriëlen.”
Jacques R. Pauwels. De mensen werd wijsgemaakt dat het iets moois was om te sterven voor het vaderland. De pastoor zei het ook, de burgemeester zei het ook. De mensen slikten dat.
Niet alleen de pastoor en de burgemeester zeiden het, maar ook de socialistische partijen zeiden het vlak voor de oorlog.
Jacques R. Pauwels. Dat was inderdaad waarom velen met enthousiasme ten strijd trokken: omdat de socialisten het ook zeiden. Behalve in een paar landen. In Italië niet bijvoorbeeld. Daarom waren de Italianen ook veel minder enthousiast voor de oorlog.
Waarom zijn zoveel socialisten overstag gegaan?
Jacques R. Pauwels. Tot 1914 waren de meeste socialisten nog wel in theorie revolutionair, maar niet meer in de praktijk. Ze hadden binnen het systeem gewerkt aan verbeteringen en hervormingen. En door de extreme uitbuiting in de kolonies kwam er wat ruimte om toegevingen te doen aan de werkmensen hier. Veel socialisten steunden dan ook de koloniale projecten.
De socialistische leiders werden meer en meer bourgeois, ze maakten deel uit van het systeem. Ze mochten op 21 juli al eens handjes gaan schudden op het kasteel…
De socialistische leiders werden meer en meer bourgeois, ze maakten deel uit van het systeem
Ze waren niet allemaal zo, hè. In Duitsland waren er sociaaldemocraten die keihard gekant bleven tegen de oorlog, net als Lenin in Rusland. Maar de meerderheid werd wat bourgeois. De Duitse socioloog Robert Michels bestudeerde de Duitse SPD van begin 19deeeuw. De conclusie was dat er zich binnen die Duitse arbeiderspartij een oligarchie had ontwikkeld die de facto bourgeois was. De partijleiding had op de duur te veel te verliezen met een revolutie. Ze wilden de goeie zaken die ze hadden, niet verliezen en schaarden zich uiteindelijk achter de oorlog.
Vlak voor de oorlog waren de Duitse socialisten nog samengekomen met de Franse socialist Jaurès onder anderen, om zich uit te spreken tegen de oorlog, maar de dag nadien keurden ze toch de oorlogskredieten mee goed.
Heel uw verhaal van imperialisme en angst voor de revolutie, komt nauwelijks of niet aan bod in de herdenkingen van WO I. Is dat niet vreemd?
Jacques R. Pauwels. Tja, waarom hebben De Standaard en De Morgen mij nog niet gebeld voor een interview? Zij hebben de mensen andere dingen wijs te maken, namelijk dat het een oorlog was voor vrijheid, recht en democratie. Wie wil nu horen dat de Amerikanen ten strijde trokken voor imperialistische doeleinden? Wie hoort niet veel liever dat het was om de democratie te verdedigen? Dat wordt trouwens ook gezegd over de interventies van vandaag. Mijn verhaal past dus niet in het hedendaagse kader.
Als je de geschiedenis zo bekijkt, begin je je ook vragen te stellen bij de oorlogen van vandaag
Mijn kijk op de geschiedenis is tegendraads. Maar wie mijn boek leest, vindt het wel een manier om de geschiedenis te begrijpen. Als je de geschiedenis zo bekijkt, begin je je ook vragen te stellen bij de oorlogen van vandaag. Dat onze leiders ons meestal leugens vertellen. En zelfs het omgekeerde zeggen van wat ze echt bedoelen. Contrarevolutie wordt revolutie genoemd, aanval wordt verdediging genoemd. We leven in Orwelliaanse tijden.
Om WO I te begrijpen moet je de 19de eeuw begrijpen. WO I is de dochter van de 19de eeuw. En de 19de eeuw zelf is de dochter van de Franse revolutie. En WO I is de moeder van de 20ste eeuw.
En die wereldoorlog heeft een revolutie uitgelokt, die op haar beurt een wereldrevolutie heeft uitgelokt, want ik leg uit hoe de oorlog via de Russische revolutie ook een invloed had in China en India en verder. Ik was laatst in het uiterste zuiden van Chili, in Patagonië. Daar waren in 1918 stakingen en opstanden uitgebroken. Een minirevolutie die duidelijk geïnspireerd was door de bolsjewistische revolutie. Die revolutie werd de kop ingedrukt, maar om de voedingsbodem weg te nemen begon men snel toegevingen te doen. Chili was het eerste land met een welvaartsstaatje. Dat was de reden. Dat soort dingen zal je niet lezen. Wij hebben het hier enkel over de Westhoek, de IJzer, Ieper en dan even over de grens naar Verdun en naar de Somme. Maar het was een wereldoorlog, hè.
De Groote Klassenoorlog. 1914-1918, Jacques R. Pauwels, 2014, uitgeverij EPO. Te koop in de PVDA-shop.
Jacques Pauwels komt ook op 20 september op ManiFiesta zijn boek voorstellen. Alle info op www.manifiesta.be
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.