De Vietnamoorlog is de oorlog waaraan de Verenigde Staten liever niet herinnerd worden. Ze leden een historische nederlaag. Een nederlaag die werd ingezet in de nacht van 31 januari 1968. Het Noord-Vietnamese leger (NVA) en het Nationaal Front voor de Bevrijding van Zuid-Vietnam (NLF) lanceerden toen het Tet-offensief.
De Vietnamoorlog is een scharniermoment in de Koude Oorlog tussen het kapitalistische blok onder VS-leiding en het communistische blok van Sovjetunie, China en talloze nationale verzetsbewegingen. Het Tet-offensief is hierin één van de cruciale momenten.
Maandelijks krijgen de Vietnamezen net zoveel bommen over zich heen als Europa tijdens de hele Tweede Wereldoorlog. Er worden niet alleen conventionele wapens gebruikt, de Amerikanen bestoken de Vietnamese bevolking ook met chemische wapens. Met het uiterst giftige Agent Orange worden bomen ontbladerd om zo de natuurlijke dekking van de jungle te vernietigen, en met napalm worden hele dorpen platgebrand. De Amerikanen jagen naar schatting twee miljoen Vietnamezen de dood in.
Op 30 januari 1968 lanceren het NLF en het NVA een gezamenlijke militaire actie tegen de Amerikaanse bezettingstroepen. Het zogeheten Tet-offensief, dat begint bij het Vietnamese Nieuwjaar (Tet), zorgt voor een ommekeer. De VS beginnen niet alleen in Vietnam de oorlog te verliezen, op het thuisfront begint ook de publieke opinie te keren. Het is de eerste dominosteen, die uiteindelijk zal leiden tot de wereldschokkende nederlaag van de onfeilbaar geachte VS.
Breed links front
Na de Tweede Wereldoorlog, waarbij de oude koloniale grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië ternauwernood ontsnappen aan de totale vernietiging, steken in de koloniale gebieden in heel de wereld snel onafhankelijkheidsgevoelens de kop op. Tijdens de oorlog zijn in Zuid-Oost Azië kolonies als Birma, Maleisië, de Filipijnen en Indochina bezet door het Japanse rijk. De lokale bevolking organiseert zich en past guerilla-tactieken toe om het de bezetter zo moeilijk mogelijk te maken. Na de oorlog passen de verzetsstrijders een gelijkaardige strategie toe tegen de terugkerende koloniale overheersers. Dat leidt tot een bittere maar vaak succesvolle strijd tegen de terugkerende bezetter.
Zo ook in Vietnam, dat dan nog deel is van Frans Indochina. De Vietnamese Communistische Partij, onder leiding van Hồ Chí Minh, organiseert het verzet tegen de Japanse bezetter vanuit de basis van de Vietnamese bevolking: de boeren. Met een programma dat zich toespitst op het verbeteren van de levensomstandigheden van de allerarmste boeren, past ze een tactiek toe die eerder afwachtend is. In plaats van te kiezen voor een roekeloze aanval, bouwt ze een breed links front uit: de Vietminh. Door gestaag te werken met de bevolking, wordt een tegenmacht opgebouwd die in 1945 de Japanners kan verslaan. Ook de terugkerende Franse bezetter is voor deze tegenmacht geen maat. Na een hevige oorlog wordt Vietnam gesplitst in het socialistische Noord-Vietnam en het door de VS gesteunde Zuid-Vietnam.
Een half miljoen soldaten
De VS, als enige supermacht ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog gekomen en zelfverklaard overwinnaar, willen natuurlijk hun nieuwe machtspositie laten gelden. Maar ze moeten rekening houden met de opkomst van een andere supermacht: de Sovjet-Unie.
De Amerikaanse tussenkomst in Vietnam heeft drie redenen. Naast hun satellietstaten Zuid-Korea, Japan en de Filipijnen willen ze ook Vietnam onder controle houden. Tegelijk willen ze een socialistische staat de kop indrukken om zo andere socialistische en communistische bewegingen te ontmoedigen en te verzwakken. Tot slot zijn er ook economische belangen: Indochina (Vietnam, Laos en Cambodja) is een bron van tin, rubber en andere grondstoffen die de Amerikaanse industrie nodig heeft om te blijven groeien.
De Amerikanen steunen en bewapenen de Zuid-Vietnamese regering. Als in 1959 het NVA te sterk blijkt, worden steeds meer Amerikaanse militairen ingezet om de controle over het land te behouden. Op het hoogtepunt van het conflict worden meer dan een half miljoen Amerikaanse soldaten ingezet.
Niet alleen de Noord-Vietnamezen bezorgen de Amerikanen problemen. Ook in Zuid-Vietnam is de bevolking meer dan ontevreden over de nieuwe bezetting. Een deel van de achtergebleven Vietminh organiseert de bevolking, wat leidt tot een guerrilla in de rug van de Amerikaanse en Zuid-Vietnamese troepen.
De Amerikanen richten in het hele land zogenaamde strategische dorpen op. In gebieden afgesloten met prikkeldraad, grachten en mijnenvelden drijven ze dorpelingen samen. Al vrij snel lijken die dorpen meer op concentratiekampen, waar hongersnood en totale willekeur heersen. Wie zich niet vrijwillig in een strategisch dorp vestigt, is voor de Amerikanen automatisch een NLF-strijder. Maar ook in de strategische dorpen ontstaat verzet, waardoor de VS ook daar uiteindelijk de vijand in huis halen.
Ondertussen bombarderen de Amerikanen furieus de Noord-Vietnamese hoofdstad Hanoi. Ook Laos en Cambodja krijgen meer dan hun deel omdat ze sympathiseren met de Vietnamezen en bevoorradingsroutes over hun grondgebied lopen. Het platteland en het oerwoud worden bestookt met onder meer Agent Orange. Tot vandaag worden in de regio jaarlijks honderden kinderen misvormd geboren als gevolg van het gebruik van Agent Orange. Tienduizenden hectaren natuur en landbouwgronden zijn nog steeds vervuild.
Durf, durf en nog meer durf
Het wordt algemeen erkend dat Võ Nguyên Giáp een van de briljantste generaals van de 20ste eeuw is. Hij is getraind in de tactieken van de guerrillaoorlog tijdens de lange strijd tegen het Franse imperialisme. Zijn kleine troepen vechten tegen een groter, goed getraind en uitgerust leger. In die omstandigheden ontwikkelt Giáp een strategie om superieure tegenstanders te verslaan. Die bestaat er niet in hen op het terrein te slim af te zijn, maar in het ondermijnen van hun vastberadenheid door het toebrengen van demoraliserende politieke nederlagen met stoutmoedige en onverwachte tactieken. Zijn slogan is die van Danton:”De l’ audace, de l’ audace et encore de l’ audace” (durf, durf en nog meer durf). Nergens wordt dit duidelijker dan tijdens het Tet-offensief.
In 1944 al zet Giáp zijn kleine troepen in tegen het Franse leger in Indochina. Net als bij het Tet-offensief kiest hij een onverwacht aanvalsmoment: kerstavond. In 1954, bij de slag bij Dien Pien Phu, lokt Giáp de overmoedige Fransen in een rampzalige veldslag en behaalt een verbazende overwinning. Een kwart eeuw later, in 1968, bereidt hij op twee fronten een gewaagd offensief voor. Het eerste is een aanval op de Amerikaanse marinebasis in Khe Sanh. Tegelijkertijd zullen het NVA en het NLF gecoördineerde aanvallen uitvoeren op de grote steden en provinciale hoofdsteden van Zuid-Vietnam.
Wapens, munitie en explosieven
Tot nu toe is de oorlog vooral gevoerd in de jungle, de moerassen en op het platteland waar de guerrillastrijders van het NLF hun belangrijkste steunbasis hebben. Ze voeren nu een gewaagd offensief uit met als doel de zogenaamd onneembare stedelijke gebieden in Zuid-Vietnam binnen te dringen. Om het element van de verrassing te benutten, lanceert de generaal op de avond van de nieuwjaarsfeesten een groot offensief tegen de Amerikaanse en Zuid-Vietnamese strijdkrachten.
De geregelde troepen van het NVA en het NLF dringen Saigon, Hue en de meeste andere steden in Zuid-Vietnam binnen. Ze komen in kleine groepjes van twee en drie, vermomd als vluchtelingen, boeren, arbeiders en soldaten van het Vietnamees Republikeins Leger (AVRN) met verlof. Geleidelijk aan infiltreren ongeveer vijf bataljons van NVA en NLF ongemerkt Saigon. Gezien de omvang van de operatie is dit een aanzienlijke prestatie.
Er is al een guerrillanetwerk in Saigon en de andere grote steden, waar grote voorraden wapens en munitie zijn opgeslagen, afkomstig van prikaanvallen of openlijk gekocht op de zwarte markt. Ter voorbereiding op de aanval is het de guerrillastrijders gelukt in het geheim wapens, munitie en explosieven te bewaren. Het is algemeen bekend dat de guerrillastrijders tijdens hun verlof de steden in en uit gaan. Sommigen die gevangen worden genomen in de aanloop van het Tet-offensief worden verward met gewone vakantiegangers of met deserteurs. In de lawaaierige menigte van feestvierders blijft het geheime leger van NLF-infiltranten volledig onopgemerkt.
Wapens worden ingevoerd in bloemenkarren, kisten met valse bodems en vrachtwagens die schijnbaar gevuld zijn met groenten en rijst. Tong Viet Duong, een guerrillastrijder van het NLF in Saigon, beschrijft de voorbereidingen voor het Tet-offensief als volgt: “Taxi’s brachten chrysanten naar Saigon voor de Tet markt. Onder de bloemen zaten AK-47’s verborgen. De mensen steunden de revolutie. Ze hielpen ons - we konden gemakkelijk de beveiliging in de stad doordringen. We wisselden onze kleren en hadden valse identiteitsdocumenten. De mensen van Saigon verborgen ons in hun huizen.”
Flipperkast
In de nacht van 31 januari 1968 lanceren het NVA en het NLF het Tet-offensief. Het NLF verbreekt het bestand voor het nieuwjaarsfeest en vecht zich een weg in meer dan honderd steden, waaronder de Zuid-Vietnamese hoofdstad Saigon. In het hele land worden provinciale hoofdsteden ingenomen en garnizoenen aangevallen. Vietnamese ongeregelde soldaten bestormen de hooggelegen steden Banmethout, Kontum en Pleiku en dringen tegelijkertijd 13 van de 16 provinciale hoofdsteden van de dichtbevolkte Mekong Delta binnen. De overweldigende omvang van het offensief verbaast de Amerikaanse generaals. Eén van hen merkt op dat de kaart met het aanvalspatroon lijkt op een “flipperkast die bij elke aanval oplicht”.
Het guerrillaleger dringt zelfs de Amerikaanse ambassade in Saigon binnen. Om 3u.15 rijdt een groep guerrillasoldaten in een taxi naar de ambassade. Op vijf minuten tijd hebben ze de vijf wachters op post gedood en het gebouw ingenomen. Ze slagen er echter niet in om met antitankraketten door de deuren van het ambassadegebouw te komen en worden door mariniers klemgezet. Er volgt een intensief vuurgevecht dat de hele ochtend duurt en eindigt wanneer de dode lichamen van alle negentien guerrillastrijders over de binnenplaats van de ambassade verspreid liggen.
Hoewel de schade aan de ambassade klein is, wordt deze aanval op “Amerikaanse bodem” in de Verenigde Staten en de hele wereld bekend gemaakt en heeft hij een enorme psychologische betekenis. Andere guerrilla-eenheden bestormen het presidentiële paleis, het radiostation, het hoofdkwartier van de stafchefs van het ARVN en zelfs de omheinde verblijfplaats van generaal Westmoreland op de vliegbasis Tan Son Nhut. In de zware gevechten die daarop volgen, wordt de situatie zo erg dat Westmoreland zijn staf opdracht geeft wapens te zoeken en zijn verblijf mee te verdedigen. Als de gevechten voorbij zijn, zijn drieëntwintig Amerikanen om het leven gekomen, vijfentachtig zijn gewond en vijftien vliegtuigen hebben ernstige schade geleden.
Twee bataljons van NVA en NLF vallen de Amerikaanse vliegbasis in Bien Hoa aan en saboteren meer dan twintig vliegtuigen, waarbij bijna 170 slachtoffers vallen. Ze vechten met grote moed. Op de Franse begraafplaats en de racebaan van Pho Tho vechten guerrillastrijders tot de dood. De buitenwijk van Cholon wordt een operationele basis voor de guerrilla-aanvallen in Saigon en omgeving. Veertien guerrillasoldaten die het belangrijkste radiostation in Saigon aanvallen, worden 18 uur lang belegerd en blazen zichzelf uiteindelijk samen met het gebouw op.
Van man tot man
Overal zijn de aanvallen een totale verrassing. De grote omvang en de gewelddadigheid van het Tet-offensief zijn een schok voor zowel Westmoreland als het verbijsterde Amerikaanse publiek, dat met ongeloof toekijkt hoe hun Zuid-Vietnamese bondgenoten verwikkeld zijn in wanhopige man tot mangevechten met guerrillastrijders in de straten van Saigon. Het vraagt meer dan een week van hevige gevechten vooraleer alle verzetshaarden in de stad verslagen zijn. De guerrillastrijders vechten tegen tanks, helikopters en vliegtuigen, die gebouwen opblazen en delen van de stad in puin leggen. Gebruik makend van guerrillatactieken vechten ze zo lang ze kunnen en glippen dan weg om ergens anders te gaan vechten. Het radiostation, de fabrieken en een groot blok sociale woningen worden platgelegd, samen met de huizen van talloze burgers die gedwongen zijn te vluchten, terwijl de stad wegzinkt in chaos.
Grote delen van Saigon en Hue worden plotseling bevrijd. Guerrilla’s marcheren door de straten, zwaaien met hun wapens en kondigen de revolutie af. De Amerikanen zetten de luchtmacht in om de vijand te vernietigen. De aanvallen van B-52 bommenwerpers tegen stellingen van NVA en NLF buiten Saigon komen tot op enkele kilometers van de stad. Zelfs als de guerrillastrijders uiteindelijk uit Saigon worden verdreven, blijven ze een vastberaden achterhoedegevecht voeren in de omliggende overheidsdorpen. Zo dwingen ze de VS en het ARVN om hun eigen versterkte dorpen te bombarderen, te beschieten en te vernielen, wat de plattelandsbevolking nog verder van hen vervreemdt. Een maand na het begin van het offensief schatten de Amerikanen het aantal burgerslachtoffers op ongeveer 15.000 en het aantal nieuwe vluchtelingen op ongeveer twee miljoen.
De strijd om Hue
De heftigste strijd woedt in de oude Vietnamese hoofdstad Hue, die veroverd is door de opstandelingen en door het Amerikaanse leger slechts met grote moeite wordt heroverd. Hue is voor de Vietnamezen een heilige stad en de gewelddadige onderdrukking van anti-regeringsprotesten door boeddhistische monniken heeft de bevolking van de regering in Saigon vervreemd. De opstandelingen vinden daarom veel steun bij de bevolking. Gesteund door zo’n tien NVA-bataljons infiltreren de opstandelingen de oude Vietnamese hoofdstad. Binnen een paar uur wordt de hele stad onder de voet gelopen, behalve het hoofdkwartier van de Derde Divisie ARVN en het garnizoen van Amerikaanse adviseurs. Duizenden politieke gevangenen worden vrijgelaten.
De US Marines en het ARVN lanceren de tegenaanval. Maar de weerstand is zwaar. De bittere strijd verplaatst zich traag van straat naar straat en kost vele levens. Uiteindelijk bombarderen de Amerikaanse troepen en hun bondgenoten de historische Citadel, die door de opstandelingen hevig wordt verdedigd. Vervolgens steken Amerikaanse troepen met een vloot van aanvalstuigen de rivier Perfume over en lanceren op 2 februari de finale aanval. Pas op 23 februari worden de opstandelingen overweldigd. Zelfs dan wordt de weerstand in Hue verdergezet met geïsoleerde groepjes scherpschutters. De strijd om Hue eindigt op 25 februari met een dodentol van 119 Amerikanen en 363 ARVN-soldaten. Het aantal Amerikaanse gewonden bedraagt iets minder dan duizend, tegenover iets meer dan 1.200 gewonde ARVN-soldaten. Het aantal doden bij het NVA en de opstandelingen is ongeveer zestien keer groter.
Het grote verschil in dodelijke slachtoffers geeft de indruk dat de strijd een eenzijdige zaak is. Maar zo is het niet. Het verschil is grotendeels te wijten aan de zware inzet van artillerie en luchtbombardementen tegen de posities van NVA en NLF. Grote delen van de oude en vereerde stad Hue zijn gereduceerd tot met dode lichamen bezaaide puinhopen. Was dat niet gebeurd, dan zou het aantal slachtoffers aan de kant van de VS en ARVN-troepen veel hoger zijn geweest. Bijna 6.000 burgers zijn gedood, voornamelijk door willekeurige bombardementen en granaatvuur, bijna 120.000 inwoners van Hue zijn dakloos geworden. Delen van Hue die relatief onbeschadigd blijven, worden later verwoest bij dagenlange plunderingen door soldaten van het oorspronkelijke ARVN-garnizoen, dat zelf geen rol speelde in de gevechten.
Afkeer van de oorlog
Het offensief levert één van de meest iconische foto’s uit de Vietnamoorlog op. Op 1 februari wordt de Vietcong-officier Nguyễn Văn Lém tijdens de aanval op Saigon gevangen genomen door een Zuid-Vietnamese generaal. Nguyễn wordt door deze generaal standrechtelijk geëxecuteerd in het bijzijn van de Amerikaanse fotograaf Eddie Adams. Het beeld, met Nguyễn in burgerkledij, gaat de wereld rond. Samen met de foto van Phan Thị Kim Phúc, het meisje op de vlucht voor een napalmaanval, wordt dit één van de beelden die door de anti-oorlogsbeweging in de VS gebruikt worden om de gruwel van de Vietnamoorlog aan te klagen.
Deze anti-oorlogsbeweging blijkt de doorn in de flank van de VS te zijn. De steeds verder uitlopende guerrilla-oorlog, gekoppeld aan de verhalen van getraumatiseerde Vietnamveteranen, zorgen voor een aanzwellende ontevredenheid op het thuisfront. Die wordt nog versterkt door de reeds bestaande sociale strijd in de VS: die van de burgerrechtenbeweging. Terwijl Afro-Amerikanen in de VS nog steeds tweederangsburgers zijn, kunnen ze wel uitgeloot worden om in Vietnam te gaan strijden. Van alle dienstweigeraars is bokser Mohammed Ali waarschijnlijk de bekendste. Zijn uitspraak “Ik heb niets tegen de Vietcong, niet één Vietnamees noemde mij ooit nikker” zorgde ervoor dat talloze andere Amerikanen de dienstplicht weigerden.
In totaal sneuvelen in de Vietnamoorlog 60.000 soldaten. Onder hen vooral de armste Amerikanen. Zij worden ingezet als kanonnenvlees en onvoorbereid de Vietnamese jungle ingestuurd. Ook zij die niet fysiek gewond raken, komen niet ongeschonden terug. De mentale problemen waarmee de soldaten terugkeren - zoals het posttraumatisch stresssyndroom, depressie en drugsverslaving - worden bij hun thuiskomst niet opgevangen.
Dat beseft de modale Amerikaan maar al te goed. In 1971 is 60% van de Amerikaanse bevolking voor een terugtrekking uit Vietnam. Onder de bevolking die geen hoger onderwijs volgt (75%) en de Amerikanen zonder secundair diploma (80%) is de afkeer van de oorlog nog veel groter. Hoewel het protest tegen de oorlog soms gezien wordt als een zaak van hippies met lang haar, blijkt ook hier eerder een breuklijn te zitten tussen de elite die beslist over oorlogen en de werkende klasse die het slagveld wordt opgestuurd. Afro-Amerikanen, arbeiders en jongeren vormen zo één front tegen de gruwelen die zowel de eigen soldaten als de buitenlandse bevolking moeten ondergaan.
Onderstaand artikel verschijnt ook in het magazine Solidair van januari-februari. U kunt hier een abonnement nemen. Recente nummers kunt u kopen bij de provinciale secretariaten van de PVDA, bij de groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk of via de website pvdashop.be
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.