“De samenleving waarvoor wij strijden, het socialisme 2.0, wordt een feest”
Voor het grote publiek is hij al jarenlang de woordvoerder van de PVDA. Nu is hij verkozen tot voorzitter van de partij. Aan Solidair vertelt Raoul Hedebouw over de uitdagingen voor de werkende klasse, de ambitieuze doelstellingen van zijn partij en nog zoveel meer.
Hoe voelt u zich een paar dagen na uw verkiezing tot voorzitter?
Raoul Hedebouw. Het is een dubbel gevoel. Ik ben in de eerste plaats vereerd dat ik de partij op het hoogste niveau mag vertegenwoordigen. Tijdens de slotzitting van het Congres was ik heel erg ontroerd. Maar tegelijk rust er ook een zware last op mijn schouders, het is een grote verantwoordelijkheid. Ik zal mijn allerbeste beentje moeten voorzetten.
Precies, u volgt Peter Mertens op. Onder zijn voorzitterschap is de partij flink gegroeid. Zorgt dat voor extra druk?
Raoul Hedebouw. Ons voordeel is dat we een team zijn, als we successen boeken maar ook als het moeilijker gaat. Dat was zo toen Peter voorzitter was, in de toekomst zal het niet anders zijn. Bovendien blijft Peter in dat team een cruciale rol vervullen. Hij wordt algemeen secretaris van de partij en zal zich verdiepen in strategische, politieke en organisatorische vragen, om de partij sterker te maken en te wapenen tegen de stormen die op ons af komen. Hij zal nadenken over wat er op lange termijn moet gebeuren. Het allerbelangrijkste is dat we een collectief bestuur hebben. De 50 leden van de Nationale Raad buigen zich gezamenlijk over de uitdagingen voor de partij, de organisatie van de lokale afdelingen, onze studiedienst, de communicatie … Anders dan bij andere partijen, waar de voorzitter zelf zijn team samenstelt, zijn koers uitstippelt, zijn thema’s kiest, maak ik deel uit van een collectief en vertegenwoordig ik dat voor de buitenwereld. Maar het is duidelijk dat wij als collectief de druk voelen om beter te doen.
Beter doen, betekent dat meer stemmen halen?
Raoul Hedebouw. Onze strategische doelstellingen zijn veel verscheidener dan dat. We willen ook de structuur van de partij verbeteren, door nog grondiger dossiers te analyseren, nog meer studies te doen. Ik leg mezelf de druk niet op om meer stemmen te halen, want dat alleen volstaat niet om de machtsverhoudingen van het 21ste eeuwse kapitalisme te veranderen. Voor alle andere uitdagingen leg ik mezelf die druk wel op.
(lees verder onder de foto)
U hebt zich al heel vroeg politiek geëngageerd. Als ze u als tiener gezegd hadden dat u voorzitter zou worden van een echt linkse partij met bijna 24.000 leden, hoe zou u daar dan op gereageerd hebben?
Raoul Hedebouw. Ik zou gezegd hebben dat ze zot waren (lacht)! Dat is iets wat stap voor stap gebeurt. Ik ben zelf het resultaat van de strijd. Uit de klassenstrijd worden de leiders van de klasse
geboren. Ik ben niet degene die in 1994-1995 de strijd deed losbarsten. De plannen van Laurette
Onkelinx (toenmalig socialistisch minister van Onderwijs, n.v.d.r.), die in het Franstalig onderwijs wou besparen, hebben het vuur aan de lont gestoken. Door de strijd komen allerlei talenten aan de oppervlakte. Ik heb een stem die ver draagt. Tot dan had die me op school vooral nota’s in mijn agenda opgeleverd, want als ik achteraan in de klas dacht dat ik fluisterde, hoorde de leraar me nog altijd (lacht). In de strijd was mijn stem wel een voordeel. Het was een wapen om toespraken te houden, te debatteren. Het resultaat wordt bepaald door de interactie tussen het talent dat je dankzij je opleiding hebt, je genen en de objectieve omstandigheden die ervoor zorgen dat je dat talent kunt ontwikkelen.
In die tijd hebt u ook Peter Mertens leren kennen.
Raoul Hedebouw. Klopt. In die tijd was hij voorzitter van de studentenbeweging van de PVDA. Peter wekte bij mij het geloof dat de partij kon veranderen en dat je door een leider van de PVDA te zijn ook een leider van het volk kon zijn.
Hoe deed hij dat?
Raoul Hedebouw. In de strijd bij Forges de Clabecq (de strijd van de werknemers tegen de sluiting van hun staalbedrijf in 1996 en 1997, n.v.d.r.) heeft vakbondsleider Roberto D’Orazio me enorm geïnspireerd. Ik kwam toen tot het besluit dat ik mijn steentje kon bijdragen door vakbondsleider te worden, zoals D’Orazio. De PVDA was in die tijd vooral met zichzelf bezig. Ik neigde dus naar de vakbond en hoopte een carrière uit te bouwen bij de spoorwegen, wat me heel erg aantrok. Peter zei toen tegen mij en anderen: “We hebben jonge mensen nodig, de partij wil veranderen. De partij kan leiders hebben die door de werknemers erkend zullen worden.” Ik moet eerlijk toegeven dat ik daar op dat moment niet echt van overtuigd was. Ik geloof niet in leiders die beweren dat het in hun bloed zit, dat ze gemaakt zijn om te leiden. Bij mij is het in elk geval niet zo gegaan. Ik had 15.000 andere keuzes kunnen maken, maar ik heb me laten leiden door het collectief.
U was de enige kandidaat voor de voorzittersverkiezing. Waarom waren er geen andere?
Raoul Hedebouw. Ons idee van democratie is anders dan dat van de traditionele partijen. Die organiseren een concurrentiestrijd tussen twee kandidaten, twee ego’s die tegenover elkaar staan maar wel hetzelfde programma willen uitvoeren. Ik geloof in het collectief en dus in consensus. Als ik zeg dat er bij de PVDA niet gevochten wordt om postjes maar dat we ons naar buiten toe als één blok inzetten voor de klassenstrijd, dan meen ik dat. Wie een carrière uitbouwt bij de PVDA, verdient niet één euro meer, dat maakt dat er intern een heel ander klimaat heerst. Bij de VLD, voor Egbert Lachaert, levert het voorzitterschap hem 5 tot 6.000 euro netto meer op. Ik geloof in onze vorm van democratie, in democratisch centralisme. Het is gezond dat we collectief beslissingen nemen.
Maar de andere partijen houden ook congressen. Op welke manier verschilt een PVDA-congres van dat van een andere partij?
Raoul Hedebouw. Ons congres is de bekroning van een lang, democratisch proces dat meer dan een jaar duurt. In 400 basisgroepen hebben we 883 afgevaardigden gekozen. Verspreid over het hele land hebben we 83 commissies georganiseerd. De verslagen van die bijeenkomsten zijn goed voor 564 bladzijden. Daar komen nog eens 1.368 bladzijden bovenop met suggesties, opmerkingen en amendementen. Dat is een ongelofelijke rijkdom. Ken jij in België nog een andere partij die zijn basis zo nauw betrekt bij de uitwerking van fundamentele beleidslijnen? Bovendien krijgen de afgevaardigden een pil van 400 bladzijden onder de neus geduwd, geschreven door de studiedienst, die ze in een paar uur moeten doornemen. Wij werken aan echte democratie, een actieve democratie waarbij iedereen wordt betrokken. Dat maakt dat de overgrote meerderheid van onze leden zich goed voelt bij onze partij en tevreden is over de manier waarop we werken. Een voorzitter mag niet alle macht in handen hebben. Als ik hoor hoe het bij de andere partijen gaat ... Er zijn voorzitters die zelfs het recht hebben om ministers aan te duiden. Van een gebrek aan
democratie gesproken.
Het congres kreeg de titel Eenheidscongres. U zegt dat 2024 een scharnierjaar wordt. Is het gevaar dat het land gesplitst wordt reëel?
Raoul Hedebouw. Ja, dat is geen overdrijving. Het andere kamp, het separatistische blok van N-VA en Vlaams Belang (VB), heeft al aangekondigd dat als het een meerderheid haalt, het land gesplitst zal worden. De N-VA heeft zelfs verklaard dat als het niet met grondwettelijke middelen kan, ze dan tot ongrondwettelijke middelen zal overgaan. Ze maken hun troepen al warm voor 2024. Het VB heeft ook gezegd dat als de verkiezingen “gestolen” worden, het zal oproepen om op straat te komen. Ze kopiëren de Trump-logica. We zien wat er in andere landen gebeurt, België vormt geen uitzondering. Het is absoluut nodig dat we de alarmbel luiden, vooral omdat wij een dynamisch alternatief aanbieden. In Vlaanderen wordt al 35 jaar agressief en intensief propaganda gevoerd voor de splitsing van België. En wat zien we? Een meerderheid van de Vlamingen is daar tegen en wil zelfs méér België. Er is een positieve stroming, die moeten we kanaliseren. Wij stellen een unitair federalisme voor, dat is de manier van werken die wij als partij elke dag toepassen.
Is het niet vreemd voor een marxistische partij om de rode vlagen de driekleur broederlijk naast elkaar te laten wapperen?
Raoul Hedebouw. Er is een verschil tussen de eenheid van de werkende klassen en patriotisme. De Belgische vlag die 250 militairen naar Mali stuurt om zich opnieuw met Afrikaanse belangen te bemoeien, is niet mijn vlag. Al meer dan honderd jaar slaan de Belgische werknemers de handen in elkaar en leren ze van de verschillen – de situatie in Vlaanderen is nu eenmaal anders dan die in Brussel en Wallonië. Die verschillen, die diversiteit, dat is een rijkdom. Als we een Europese strijdbeweging willen opbouwen, zullen we nog meer met die diversiteit moeten leren omgaan. Hoe gaan we het Poolse syndicalisme verenigen met het syndicalisme in Spanje, Frankrijk en Italië? Dat is heel ingewikkeld. Laten we de ervaring van hoe wij in België met die diversiteit omgaan, gebruiken om de Europese werknemersklasse te verenigen.
Het gevaar van die splitsing sluit ook aan bij het gevaar van het fascisme, waar de PVDA ook tegen strijdt.
Raoul Hedebouw. Absoluut, we moeten duidelijk maken dat extreemrechts de stoottroepen vormt van het economisch establishment. Het is geen toeval dat het VB de wetten voor loonmatiging bij de werknemers goedkeurt. Het VB rijdt voor het patronaat. Het stemt tegen ons voorstel om het loon van de parlementsleden te verminderen, omdat het de privileges van de politieke elite wil beschermen. De leden van de werkende klasse die door het VB verleid worden, die moeten wij duidelijk maken dat extreemrechts tegen hun belangen in gaat. Dat hebben we in de jaren 1930 ook zien gebeuren. In een periode waarin crisissen elkaar opvolgden, koos een partij uit de heersende klasse voor repressie, racisme en polarisering, daarop baseerde ze haar macht. Het economisch establishment grijpt daar altijd naar terug. Het is aan ons, de marxisten, om dat met ons klassenidee te counteren: “Wij, de werknemers, produceren de rijkdom.” We moeten het gevoel versterken dat we tot die klasse behoren, ook bij werknemers die geïmmigreerd zijn en minder rechten hebben dan Belgische werknemers. We moeten ze de hand reiken om de klasse één te maken.
(lees verder onder de foto)
Tijdens de slotzitting van het congres hebben we veel mensen uit de werkende klasse aan het woord gehoord. Waarom?
Raoul Hedebouw. Karl Marx schreef: “De emancipatie van de werkende klasse moet door de werkende klasse zelf veroverd worden.” De werkende klasse moet een centrale rol spelen in de sociale strijd en de krachten bundelen met de andere sociale klassen: de kleine zelfstandigen, de kleine bedrijven, de boeren, de intellectuelen, de studenten, ... De vertegenwoordigers van de werkende klasse moeten zelf hun partij leiden – we hebben nu eenmaal een partij nodig om onze doelstellingen te realiseren. Maar dat geldt ook voor de vakbonden, voor het middenveld, enz. We moeten vaststellen dat er in onze kapitalistische samenleving sterke maatschappelijke mechanismen bestaan die verhinderen dat werkende mensen “opklimmen” in de belangrijke instanties in ons land. Dat zowel in de politiek, de vakbonden, verenigingen, enz. Het gaat ook via de taal. Als we bijvoorbeeld zoveel werkende mensen bij ons congres hebben kunnen betrekken, is dat omdat we ruimte geven aan de “mondelinge democratie”. Als we de afgevaardigden alleen schriftelijk zouden laten deelnemen, zouden we een groot verschil zien in de deelname van meer intellectuele kameraden.
(Lees verder onder de video)
De PVDA plaatst de werkende mensen al op de kieslijsten. Dat is dus niet genoeg?
Raoul Hedebouw. Dit land telt een handvol volksvertegenwoordigers uit de werkende klasse, die van de PVDA. Die mensen op onze kieslijsten zetten, is niet genoeg, we willen dat ze verantwoordelijkheid opnemen in de partijleiding. De mechanismen die het opnemen van verantwoordelijkheid afremmen, zien we ook bij onze partij – we leven nu eenmaal in het kapitalisme van 2021. Intern moeten we die mechanismen actief bestrijden om vorm te geven aan de samenleving die wij willen uitbouwen. Mensen zoals Nadia Moscufo, Youssef Handichi, Gaby Colebunders en al die anderen, zijn de beste vertegenwoordigers van de werkende klasse, zij moeten hun plaats innemen. De partij maakt er echt werk van om onze kameraden-werknemers te laten opklimmen, om ze ervan te overtuigen dat ze meer zijn dan alleen een werknemer, om ze in de leiding op te nemen. En omgekeerd, de kameraden die hogere diploma’s hebben, moeten enorm veel leren over het spontane klassenbewustzijn van die werknemers. Waarom? Omdat zij degenen zijn die de politieke en economische onrechtvaardigheden van het kapitalisme aan den lijve ondervinden. Sinds 2004 hebben meer dan 20.000 nieuwe leden zich bij de partij aangesloten. Het gevolg is dat de basis van de partij vooral uit werkende mensen bestaat. Maar die stromen nog niet zo goed door naar de leidinggevende organen van de partij. Er zijn tien nieuwe leden uit de werkende klasse toegetreden tot de Nationale Raad, daardoor zullen we daar een ander geluid gaan horen.
Tijdens de slotzitting sprak u over fier zijn op je klasse. Waarom is dat belangrijk?
Raoul Hedebouw. Een klasse is zich niet automatisch bewust van zichzelf. Dat klassenbewustzijn, die identiteit, dat fier zijn op zijn klasse wil de partij aanwakkeren, dat is een belangrijke doelstelling. In zijn boek Ze zijn ons vergeten maakt Peter duidelijk dat wij degenen zijn die de rijkdom produceren, dat wij de samenleving doen draaien. Niet het kapitaal. Je kunt een euro nemen en die in de grond stoppen, daar komt niets uit voort. Alleen arbeid creëert rijkdom. Als je je bewust bent van de rol die je in de samenleving vervult, groeit daar fierheid uit, fierheid op je klasse. Dat maakt dat je je actiever inzet voor het verdedigen van de belangen van je klasse. Dat vertaalt zich in je houding tegenover de minister of tegenover de grote baas: “Ik ben fier, want ik ben degene die rijkdom produceert, jij gaat hier niet beslissen, dat doen wij.” De voorbije 40 jaar hebben we op dat vlak veel terrein verloren. Wij willen dat weer op de voorgrond plaatsen. De coronacrisis versnelt dat proces.
Vijay Prashad, de marxistische schrijver uit India die bekend is vanwege zijn kritiek op het imperialisme, was ook aanwezig op de slotzitting van het congres. Was dat een manier om eraan te herinneren dat anti-imperialisme nog altijd een belangrijke waarde is voor de PVDA?
Raoul Hedebouw. De Verenigde Staten lijken uit te zijn op een Koude Oorlog met China en ik merk dat steeds meer mensen zich daar vragen bij stellen. De PVDA is ook de partij van de vrede. Je kunt bijvoorbeeld wel loonsverhogingen afdwingen, maar als het Europese imperialisme je in een oorlog stort, dan ga je toch geen mooie tijd tegemoet. Als je het zo bekijkt, zijn de Verenigde Staten een veel groter gevaar voor de wereldvrede dan China. Tot nader order is China nog geen andere landen binnengevallen, heeft zijn leger nog geen landen verwoest, zoals Irak, Afghanistan, Libië en Vietnam is overkomen. De Belgische werkende klasse heeft veel te verliezen als ze zich zou mengen in de koude oorlog met China die nu aan de gang is. Biden en Trump hebben beslist dat ze China economisch, politiek en mogelijk zelfs militair zullen aanvallen. De Verenigde Staten zijn de hoofdverantwoordelijken voor de grote ongelijkheid op aarde én voor militaire interventies. In hun eentje zijn ze goed voor 45% van de wereldwijde militaire uitgaven.
De Verenigde Staten hebben een misdadig beleid gevoerd in Irak en het land terug naar de middeleeuwen gekatapulteerd. Zo werd het een voedingsbodem voor terroristische organisaties zoals IS. Europa en België hebben er alle belang bij de andere volkeren op aarde de hand te reiken en zich niet te laten meeslepen in de koude oorlog die de VS wil uitlokken.
In zijn toespraak zei Vijay Prashad dat we “het socialisme moeten dansen”. Wat bedoelde hij daarmee?
Raoul Hedebouw. Dat vond ik zo hartverwarmend, het was zo mooi dat hij dat zei, want onze toekomstige samenleving wordt een feestelijke samenleving. Om te feesten moet je ontspannen zijn, tijd hebben, geld hebben en zin hebben om samen te zijn. Het is geen toeval dat de PVDA een partij is die graag feest, denk maar aan ManiFiesta. Het gaat niet alleen om het plezier van het moment, het maakt ook deel uit van het maatschappijbeeld dat we in de toekomst willen realiseren, over alle generaties en alle achtergronden heen. Het maakt niet uit of je Vlaming, Waal, Brusselaar, arbeider of bediende bent, of je hier of ergens anders geboren bent, als we samen feesten, leren we elkaar kennen.
Het socialisme is een feest. Het kapitalisme zorgt voor stress. In 2021 telden we in België 500.000 langdurig zieken. Hoe kunnen die mensen ooit feesten? Dus “het socialisme dansen”, dat vond ik mooi gezegd, ik ben voor (lacht)!
Lees ook: China-VS: op weg naar een nieuwe koude oorlog?
Hoe ziet het socialisme 2.0 waar de PVDA naar streeft er concreet uit?
Raoul Hedebouw. Het betekent democratische rechten verwerven om mee te beslissen wat wij als werknemers produceren. Nu worden de beslissingen over wat en hoe we produceren genomen door de beheerraden van multinationals, die de beslissingen volledig naar zich toe halen. Ik geloof in een samenleving waarin de werknemers zelf de wereld leiden. Zoals de Duitse communistische dichter Bertolt Brecht schrijft in zijn toneelstuk Moeder Courage: “Leer, het is nooit te laat ... want je moet de wereld leiden.” Dat is het socialisme: de werknemers de tools aanreiken om zelf de wereld te leiden. Als je dat toepast op het huidige beleid, betekent het dat je belangrijke sectoren een publiek en democratisch statuut moet geven, zoals de energiesector, het bankwezen, ... Want nu heeft de raad van beheer van Engie-Electrabel meer macht dan alle energieministers samen en kunnen grote banken een land te gronde richten.
Wat bedoelt u met een democratisch statuut?
Raoul Hedebouw. Je moet mensen de tijd geven om zich in het debat te mengen. Als je na een dag werken thuiskomt, ben je bekaf, want de werkdruk is enorm. Wanneer moet je dan over de samenleving nadenken? De strijd voor de achturige werkdag was niet alleen een economische strijd, het was ook een democratische strijd: 8 uur om te slapen, 8 uur om te werken en 8 uur om je te ontspannen en je in de samenleving te engageren. Met het socialisme zullen we daar tijd voor hebben. We zullen niet alleen maar werken, we zullen vooral leven. De technologie zal dat mogelijk maken.
Zou de tiener met lang haar die naar Rage against the machine luisterde tevreden zijn als hij zag hoe de jongerenbewegingen van de PVDA geëvolueerd zijn?
Raoul Hedebouw. Zeker weten (lacht)! Rage against the machine bracht mijn hart en mijn buikgevoel samen. Die muziek symboliseerde in die tijd de jeugd die in opstand begon te komen. In 1989 was de Berlijnse Muur gevallen. Ze hadden ons voorspeld dat het nu afgelopen was, dat de hele wereld gelukkig zou worden en nog veel meer. Maar we hebben gezien dat het in werkelijkheid heel anders is uitgedraaid. Een Amerikaanse band zoals Rage against the machine gaf de toenmalige opstandigheid een stem.
Ik voel die opstandigheid ook bij de jongeren van vandaag. Misschien zijn ze zelfs nog net iets feller. Of het nu gaat om racisme, het klimaat, seksisme of armoede, ik merk dat de jeugd van vandaag zich er steeds beter van bewust is dat het zo niet verder kan met de wereld.
Nu ja, ik besef ook dat ik mijn muzikale smaak misschien moet bijspijkeren. Ik heb moeite te aanvaarden dat Rage against the machine niet de absolute top is als het op muziek aankomt (lacht).
Is de jeugd echt zo belangrijk? Moeten we niet vooral kiezen voor ervaring?
Raoul Hedebouw. Een van de grote troeven van de jeugd is dat ze niet geïndoctrineerd is door het beruchte TINA (“There Is No Alternative”, er is geen alternatief, n.v.d.r.). De jeugd gelooft niet in TINA. Jongeren hebben daar lak aan.
Dat dynamisme en die radicaliteit hebben we ook in de partij nodig. We moeten ons inspannen om ervoor te zorgen dat de jongeren zich bij ons thuis voelen: gebruik van sociale media, nieuwe formules verzinnen om strijd te voeren, belangrijke onderwerpen zoals het klimaat op de agenda zetten, enz. Bij de jongeren evolueren die dingen heel erg snel.
Alvaro Cunhal, de beroemde leider van de communistische partij in Portugal, zei dat militanten ouder mochten worden maar de partij niet. De partij moet altijd jong blijven. Daar gaan wij voor zorgen.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.