




Op 19 maart 2003 deelt de Amerikaanse president George W. Bush zijn landgenoten officieel mee dat hij het bevel heeft gegeven om Irak aan te vallen. “Om Irak te ontwapenen, zijn volk te bevrijden en de wereld te verdedigen tegen groot gevaar”, zo luidt het. De werkelijkheid blijkt anders. Het is de start van een allesvernietigende oorlog, die het land in een uitzichtloze chaos stort.
Twintig jaar geleden viel het leger van de Verenigde Staten een land binnen dat 11.000 km verder lag: Irak. Ondanks het grootste protest van de wereldwijde vredesbeweging in de geschiedenis. De gevolgen waren vreselijk: 1,5 miljoen doden, een 20 jaar durende verwoesting van een modern land, miljoenen vluchtelingen en de ontwrichting van een hele regio. Geen internationale sancties voor de aanvaller, geen hulp voor het slachtoffer. Flashback naar 2003.
Het vliegdekschip USS Abraham Lincoln ligt op achtenveertig kilometer voor de kust van San Diego. Een toestel van het type S-3 Viking van de US Navy maakt een vlekkeloze landing op het dek. In de stoel van de copiloot zit niemand minder dan de Amerikaanse president George W. Bush. Hij is zichtbaar in zijn nopjes. In zijn donkergroene pilotenpak, helm nonchalant onder de arm, begroet hij de talrijke militairen die hem enthousiast opwachten.
Het is niet zonder reden dat Bush op 1 mei 2003 deze theatrale entree maakt. Hij heeft de wereld belangrijk nieuws te melden: het einde van de oorlog in Irak. Het regime van president Saddam Hoessein is verslagen. “A job well done”, verklaart Bush trots (goed werk). Hoog boven de president, aan de brug van het schip, hangt een enorm spandoek met daarop in grote letters “Mission accomplished”. Opdracht volbracht.
Zes weken voor het spektakel op de USS Abraham Lincoln, op 19 maart, barst het oorlogsgeweld in Irak in alle hevigheid los. De VS en Groot-Brittannië zijn de grootste partners in een coalitie van meer dan 35 landen die voor eens en altijd wil afrekenen met het regime van president Saddam Hoessein. Het doel heet dan ook onomwonden Regime Change: het regime van Saddam eenvoudigweg vervangen door een ander. Belangrijk om te weten is dat in die tijd landen zoals Frankrijk, België en Duitsland een meer onafhankelijke positie hebben tegenover de VS. Zij steunen de inval in Irak niet. Dat maakt de toespraak van de Franse eerste minister Dominique de Villepin aan de VN duidelijk: “Wij hebben de zware verantwoordelijk en de immense eer om voor de vrede prioriteit te geven aan ontwapening.” Nooit gedacht dat we vandaag zouden verlangen naar de houding van een rechtse politicus.
Er worden massaal militaire middelen ingezet. In de weken die volgen, zullen gevechtsvliegtuigen 41.000 vluchten maken en 27.000 bommen droppen. Op de grond worden 200.000 soldaten de strijd ingestuurd.
Wereldrecord betogen tegen de oorlog
“Geen oorlog om olie”. Met die slogan trekt de vredesbeweging in de aanloop naar de oorlog de straat op. In de vier windstreken klinkt de roep om de oorlog af te wenden: Spanje, Duitsland, Nederland, België, Nieuw-Zeeland, Rusland, Canada, Pakistan, Syrië, Libië, Libanon, Tunesië, Japan, Hongkong, … Ook in de VS krijgen de oorlogsplannen felle tegenwind. In januari 2003 betogen in Washington naar schatting 200.000 mensen. Ook in andere Amerikaanse steden wordt actie gevoerd. Het hoogtepunt van het protest komt op 15 februari 2003. Op die dag protesteren 30 miljoen mensen in ongeveer 800 steden over de hele wereld. Volgens het Guinness Book of Records het grootste protest in de menselijke geschiedenis. In de VS zijn er die dag betogingen in meer dan 150 verschillende steden. New York telt met 500.000 deelnemers het hoogste aantal. In Rome zijn er ongeveer 3 miljoen demonstranten, in Londen 2 miljoen, in vijf grote Spaanse steden meer dan 5 miljoen. In Brussel stappen meer dan 100.000 mensen.
Op 9 april wordt de Iraakse hoofdstad Bagdad door Amerikaanse troepen ingenomen. Beelden van de kampioen gewichtheffen Kadhim Sharif Hassan Al-Jabbouri, die met zijn voorhamer op een immens standbeeld van Saddam Hoessein inbeukt, gaan de wereld rond. Zijn actie moet symbool staan voor de vreugde van het Irakese volk, dat nu eindelijk bevrijd is van het juk van de dictator. Met de hulp van Amerikaanse soldaten wordt het standbeeld omver getrokken.
Dertien jaar later zal diezelfde gewichtheffer aan de BBC verklaren dat de Amerikaanse president George W. Bush en de Britse premier Tony Blair ware criminelen zijn. “Ze vernietigden Irak en duwden ons terug naar af. Nu zitten we terug in de middeleeuwen. Als ik een misdadiger was, zou ik ze vermoorden met mijn blote handen."
Wacht. Stop. Dit was toch een succesverhaal, niet? Dit begon toch als een echte Hollywood blockbuster, waarin de goede kordaat korte metten maakt met de slechte? We zagen toch net een president die triomfantelijk aankondigde dat de dictator van het toneel is geveegd? De wereld is nu toch een veel betere plek, dit is toch de triomf van vrijheid en democratie?
Ok. Even terugspoelen. We keren terug naar 1991. Op 17 januari van dat jaar is het George Herbert Walker Bush (president tussen 1989 en 1993 en ja, vader van George W.) die het begin aankondigt van Operation Desert Storm. Deze militaire operatie is een antwoord op de Iraakse invasie van Koeweit in augustus 1990. Irak beschuldigt buurland Koeweit ervan illegaal olie op te pompen uit bronnen op Iraaks grondgebied. Koeweit zou ook veel meer olie produceren dan afgesproken en zo de Iraakse olie-inkomsten ondermijnen.
Aanvankelijk zeggen de VS dat ze zich niet zullen mengen in een grensconflict tussen de twee landen. Maar met de bezetting van Koeweit krijgt Irak plots de controle over zo’n twintig procent van de mondiale olievoorraad. Mocht het ook willen doorstoten naar VS-bondgenoot Saoedi-Arabië, wat meteen ook gevreesd wordt, zou dat oplopen tot meer dan vijftig procent. Dat verandert de situatie grondig. Het leidt tot een niet mis te verstaan en historisch statement van vader Bush: “This will not stand” (Dit pikken we niet).
De VS sturen onmiddellijk een grote troepenmacht naar Saoedi-Arabië, om de Saoedische oliebronnen te beschermen. Als een half jaar later nog steeds geen oplossing is gevonden voor het conflict tussen Irak en Koeweit, wordt de aanval op Irak ingezet. Operation Desert Storm zal de geschiedenis ingaan als de eerste Golfoorlog. Die eindigt officieel op 27 februari 1991, wanneer Irak zich terugtrekt uit Koeweit.
Dat oliebelangen in die eerste Golfoorlog een cruciale rol spelen, mag duidelijk zijn. Voor de oorlog van 2003 is dat niet anders. Op dat moment wordt aangenomen dat Irak de grootste oliereserves heeft buiten Saoedi-Arabië, zo’n 11 procent van het wereldtotaal. Het land zou bovendien ook beschikken over enorme nog onontdekte reserves. Irak zou dus een positie kunnen innemen vergelijkbaar met Saoedi-Arabië en de olieprijzen op de wereldmarkt kunnen beïnvloeden. Dat maakt Washington bijzonder koortsig. Een onafhankelijk Irak, dat vrij zijn eigen oliewinning beheert, betekent zonder meer een bedreiging voor de economische positie van de VS. Het zou ook de cruciale relatie met Saoedi-Arabië bedreigen en de invloed van de VS op andere staten in de regio en de olieprijzen verzwakken.
De regering van George W. Bush in de VS en die van premier Tony Blair in Groot-Brittannië ontkennen echter bij hoog en bij laag dat Operation Iraqi Freedom iets te maken zou hebben met het zwarte goud. Een bewering die onmogelijk vol te houden is. In 2007, vier jaar na de oorlog, zal generaal John Abizaid, voormalig hoofd van de US Central Command en militaire operaties in Irak, ondubbelzinnig verklaren: "Natuurlijk gaat het om olie, we kunnen dat echt niet ontkennen." In datzelfde jaar zegt ook senator Chuck Hagel, die later minister van Defensie zal worden onder Barack Obama: "Mensen zeggen dat we deze oorlog niet voeren om olie. Natuurlijk doen we dat wel!"
Overigens hebben de wapens sinds die eerste oorlog in 1991 nooit gezwegen. Tussen 1991 en 2001 voeren Amerikaanse en Britse gevechtsvliegtuigen 280.000 vluchten uit boven Irak. Bijna dagelijks worden Iraakse doelwitten gebombardeerd. Voor drie opeenvolgende presidenten is Irak een blijvend doelwit: vader Bush, de democraat Bill Clinton (president tussen 1993 en 2000) en zoon Bush. Het altijd terugkerende motief is dat Irak massavernietigingswapens zou produceren en onvoldoende zou meewerken aan door het Westen opgelegde controlemissies.
Irak blijft al die tijd ook onderworpen aan bijzonder zware economische sancties, die van kracht zijn sinds 1990. De dodentol van deze strafmaatregelen is enorm. Het Iraakse ministerie van Volksgezondheid zegt eind 2002 dat 1,8 miljoen burgers omkwamen als gevolg van de economische wurggreep. Onder hen meer dan 750.000 kinderen onder de vijf jaar.
Vader Bush, Clinton en zoon Bush, alle drie willen ze met het militair geweld en de economische sancties het regime van Saddam Hoessein verzwakken en van de macht verdrijven. Irak mag in geen geval herstellen en opnieuw een regionale macht van betekenis worden. De menselijke prijs die het Irakese volk daarvoor betaalt, zal hen geen minuut uit hun slaap houden.
Het is 5 februari 2003, iets meer dan een maand voor de oorlog begint. De spanning in de imposante vergaderzaal van de VN-Veiligheidsraad is te snijden. Er wordt met veel belangstelling uitgekeken naar de toespraak van Colin Powell, Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken. Die moet de raad ervan overtuigen dat een nieuw militair optreden tegen Irak onvermijdelijk is.
Powell verkondigt zonder verpinken dat de VS-inlichtingendiensten massa’s bewijzen hebben dat Irak beschikt over grote hoeveelheden biologische en chemische wapens en dat het alles doet om ook nucleaire wapens te kunnen produceren. Klap op de vuurpijl: alles zou erop wijzen dat Irak innige banden onderhoudt met terreurgroep Al Qaida.
Dat laatste is een nieuw motief in deze oorlogssaga. Het doet zijn intrede na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS. Die dag vliegen twee gekaapte vliegtuigen te pletter tegen de Twin Towers in New York, een derde toestel vliegt in op het Pentagon (Amerikaans ministerie van Defensie) en een vierde stort neer in de velden bij Shanksville. De aanslagen, waarbij bijna 3000 mensen omkomen, zijn het werk van Al Qaida. De VS lanceren onmiddellijk de “War on Terror” (oorlog tegen terreur). Eerste doelwit is Afghanistan, dat een onderkomen zou bieden aan Al Qaida en zijn notoire leider Osama Bin Laden. Maar al snel wordt ook het Iraakse regime van Saddam Hoessein ervan beschuldigd banden te onderhouden met het terreurnetwerk. Een nieuw motief om ook Irak opnieuw in het vizier te nemen.
Het betoog van Powell klinkt zelfverzekerd en strijdvaardig. Maar het zal niet al te lang duren vooraleer het door de feiten wordt ontkracht. Helaas heeft de vernietigende oorlogsmachine dan zijn werk al gedaan.
Na de oorlog blijkt dat er in Irak geen massavernietigingswapens te vinden zijn. Een onafhankelijke onderzoekscommissie in de VS concludeert op 31 maart 2005 dat de inlichtingendiensten in hun vooroorlogse bevindingen over massavernietigingswapens volkomen fout waren. Alle verklaringen van Colin Powell hierover bij de VN-Veiligheidsraad blijken vals te zijn. Powell zal later ook zelf toegeven dat zijn informatie niet klopte en de VS geen basis hadden om deze oorlog te rechtvaardigen.
En wat dan met de banden tussen het regime van Saddam Hoessein en Al Qaida? Ook dat blijkt fake news. Een rapport van de Amerikaanse Senaat, uitgebracht op 8 september 2006, maakt brandhout van deze beweringen.
Kofi Annan, toenmalig secretaris-generaal van de VN, en Hans Blix, hoofd van de door de Verenigde Naties georganiseerde wapeninspecties in Irak vlak voor de invasie op 19 maart 2003, verklaren openlijk dat de invasie van Irak volgens het internationaal recht illegaal was. Deze oorlog was “een verschrikkelijke vergissing”, zegt Hans Blix aan CNN. “Het was de bedoeling om Al-Qaida in Irak te elimineren, maar die terroristische groepering bestond niet in het land tot na de invasie. Het was de bedoeling om Irak om tot vormen tot een democratie, maar de tirannie werd vervangen door een anarchie geleid door Amerika. Het was de bedoeling om van Irak een bondgenoot te maken tegen Iran, maar in plaats daarvan vond Iran een bondgenoot in Bagdad.”
Ook Mohammed el-Baradei, toen hoofd van het internationaal Atoomenergieagentschap, is bijzonder streng: “De politiek van het Westen ten aanzien van dit deel van de wereld is een volledige mislukking in mijn ogen. Het is niet gebaseerd op dialoog, begrip, ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en de emancipatie van personen, maar op het ondersteunen van autoritaire regimes, zolang de olie maar blijft stromen."
Het volk steunt het verzet
De Westerse troepen worden door het Iraakse volk – in tegenstelling tot wat de propaganda laat uitschijnen – niet met bloemen begroet. De meeste Irakezen zijn fel gekant tegen de invasie en de bezetting. Het duurt dan ook niet lang vooraleer het verzet op gang komt. De Amerikaanse journalist en onderzoeker Nicolas J.S. Davies schrijft: “Net als in Vietnam ontdekten de Amerikanen dat hun wapens Irak wel konden vernietigen, maar niet veroveren.” In de eerste vier jaar van de bezetting voert het verzet meer dan 100.000 aanvallen uit tegen de bezetters. Het kan rekenen op de steun en betrokkenheid van miljoenen Irakezen. Uit een peiling van 2004 blijkt dat 92% van de Irakezen de buitenlandse troepen niet als bevrijders beschouwen, maar als bezetters.
Het wordt allemaal bijzonder pijnlijk. Niet alleen voor de VS, ook voor alle bondgenoten die zich mee in dit desastreuze avontuur hebben gestort. Je zou denken dat George W. Bush diep beschaamd in een hoekje zou wegkruipen. Niets daarvan. “De wereld is hoe dan ook een betere plek zonder Saddam”, verklaart hij doodgemoedereerd. Want ja, Saddam Hoessein was toch een dictator, niet?
In de krant The Guardian zegt Mohammed el-Baradei daarover: “Zeker, er zijn dictators, maar bent u bereid om een miljoen onschuldige burgers op te offeren telkens u zich wil ontdoen van een dictator? Alle indicaties wijzen erop dat Irak niet echt ging over massavernietigingswapens, maar over de verandering van het regime, en waar vind je het concept ‘regime change’ terug in het internationaal recht?”
De gewichtheffer Kadhim Sharif Hassan Al-Jabbouri mag dan wel verklaren dat George W. Bush en Tony Blair misdadigers zijn, de twee wereldleiders zullen nooit verantwoording moeten afleggen voor wat ze in Irak hebben aangericht. Ondertussen kunnen Kadhim en zijn landgenoten wel getuigen dat Irak alvast geen betere plek is geworden. Als deze oorlog vrede, vrijheid en democratie moest brengen – zoals de oorlogsretoriek altijd luidt – , dan heeft hij grandioos gefaald. Het land gaat gebukt onder Amerikaanse bezetting, interne verscheurdheid, burgeroorlog, de opkomst van religieus fundamentalisme en terreur. Wetenschappers van het Britse medische tijdschrift The Lancet schatten het aantal Irakese doden op 700.000. Andere bronnen spreken over 1,5 miljoen. Tussen 2001 en 2003 zijn ruim 9 miljoen Irakezen op de vlucht, zowel in eigen land als in het buitenland. Kindersterfte neemt dramatische proporties aan. Veel mensen hebben geen of te weinig toegang tot elementaire voorzieningen als voedsel, water, sanitair en elektriciteit. Irak is na de oorlog het land met het hoogste aantal slachtoffers van terrorisme. In 2015 zal de Amerikaanse president Obama openlijk toegeven dat de opkomst van terreurgroep IS het gevolg is van de oorlog in 2003. IS breidt zich vervolgens uit naar Syrië en pleegt overal ter wereld gruwelijke aanslagen, onder meer op 22 maart 2016 in Brussel.
De Verenigde Staten willen ook een burgeroorlog uitlokken tussen soennieten (meerderheid in Saoedi-Arabië, Koeweit, Syrië, enz.) en sjiieten (meerderheid in Irak, Iran, ...), de twee belangrijkste stromingen van de islam. Zo willen ze de hele regio verdelen en fragmenteren om chaos te verzekeren en de opbouw van een georganiseerd verzet te verhinderen.
Kort voor het begin van operatie Operation Iraqi Freedom, in januari 2003, zegt historicus Jacques Pauwels: “Men beweert soms dat oorlog voeren in de grond slecht is voor de Amerikaanse economie. Dat is gedeeltelijk juist, maar ook gedeeltelijk onjuist. Het hangt ervan af over wiens economie men spreekt. Voor de economie van de Amerikaanse gewone mensen is deze oorlog wel degelijk een catastrofe, want zij zullen ervoor betalen. Met hun geld, maar ook met hun bloed. (…) Voor de economie van Amerika's superrijken, die de aandelen bezitten van de olietrusts en de wapenfabrieken, zijn oorlogen in het algemeen echter een heerlijke zaak. (…) Indien morgen plots de vrede zou uitbreken, zou dat voor hun economie een catastrofe zijn. Daarom moet en zal Amerika nieuwe vijanden blijven vinden, het land en de ‘vrije wereld’ nieuwe oorlogsdreigingen blijven voorspiegelen en verder oorlog blijven voeren.”
Het herinnert aan wat de Amerikaanse econoom Milton Friedman (1912-2006), groot verdediger van de vrije markt en het ongebreidelde kapitalisme, ooit schreef: “De verborgen hand van de markt zal nooit werken zonder de verborgen vuist. McDonalds kan niet bloeien zonder McDonnell Douglas (...) En de verborgen vuist die de wereld veilig maakt voor Silicon Valley technologieën is het Amerikaanse leger, luchtmacht, marine en Marine Corps.”
Oorlog is doodeenvoudig part of the game (deel van het spel), noodzakelijk om het Amerikaanse imperium in stand te houden. Een imperium dat steunt op de politieke en economische onderwerping van grote delen van de wereld. Het militaire apparaat is nodig om wie niet in de pas loopt hardhandig bij de les te houden. Mensenrechten, vrijheid en democratie vormen de passe partout om elke gewapende interventie aan de publieke opinie verkocht te krijgen.
De triomfantelijke verklaringen van George W. Bush op het dek van de USS Abraham Lincoln op 1 mei 2003 zijn niet meer dan holle frasen. De oorlog is op dat moment helemaal niet afgelopen, hij zal nog jaren duren. Uiteindelijk zullen in 2021 de VS-troepen Irak definitief verlaten. Ze laten een land in puin achter. Net zoals ze in datzelfde jaar ook Afghanistan achterlaten. Dat land geven ze cynisch genoeg opnieuw in handen van de Taliban, de heersers die ze in 2001 wegbombardeerden.
Als je de verschrikkelijke gevolgen ziet van de Amerikaanse sancties tegen Irak tussen 1990 en 2003, en de vernieling en chaos waartoe de opeenvolgende oorlogen tegen dit land hebben geleid, dan is het duidelijk waarom zoveel mensen de politiek van twee maten en twee gewichten aanklagen. Waarom ze ook vandaag, in het conflict tussen Rusland en Oekraïne, niet meegaan in de Westerse politiek van ongerichte sancties die een hele bevolking treffen.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.