Minister van Telecom en Post Alexander De Croo (Open Vld) wil bpost privatiseren. Dinsdag 20 oktober behandelde de parlementscommissie zijn wetsontwerp. Een nieuwe stap in het algemene marktdenken en de afbraak van onze openbare diensten.
De winsten privatiseren en de verliezen zijn voor de gemeenschap
Het is bijna een religieus dogma geworden, maar het is wel degelijk liberaal. Zodra een overheidsbedrijf winst begint te maken, wordt het verkocht – of eerder versjacherd – aan de privé. Na 25 jaar van wat onze opeenvolgende regeringen de “modernisering” van bpost noemden, wil de regering de aandeelhouders nu de kans geven het postbedrijf volledig in handne te nemen.
Eind jaren 1990 liep het financieel niet zo lekker met het postbedrijf. “Men schermde in het bedrijf met het spook van Sabena [de luchtvaartmaatschappij die ging failliet in 2001, n.v.d.r.]”, [1] vertelt Martine Durez, ex-voorzitster van de raad van bestuur van bpost.
Dankzij een aantal hervormingen, waar we nog op terug zullen komen, werd De Post in 2004 opnieuw rendabel. Toenmalig minister Johan Vande Lanotte (sp.a) zei: “Momenteel is het een gezond en rendabel bedrijf, met veel kapitaal, financiële reserves en weinig uitstaande leningen.”[2] Het jaar daarop verkocht de regering bijna de helft van de overheidsaandelen aan privé-investeerders, waaronder CVC, een Brits investeringsfonds. Dus zolang de post verlieslatend was, was het een overheidsbedrijf, maar zo gauw het winst begon maken, startte de paarse regering onder leiding van de liberaal Guy Verhofstadt met de gedeeltelijke privatisering.
Maar daar stopt het verhaal (jammer genoeg) nog niet. De prijs waarvoor bijna de helft van de aandelen van de post verkocht werden, riep bij velen vragen op en lokte reacties uit bij de vakbonden, in de pers en van enkele parlementsleden. En met reden: de Deense post en CVC verwierven 49% van de aandelen voor een bedrag van 300 miljoen euro, terwijl de waarde van het bedrijf destijds op bijna 900 miljoen geschat werd. De vele vragen bleven echter onbeantwoord, want Johan Vande Lanotte liet zijn ministerpost staan om voorzitter te worden van de sp.a.
Dat was niet het enige cadeau voor de twee privé-investeerders. Meestal wordt in een onderneming van de winst een deel onder de vorm van dividend uitgekeerd aan de aandeelhouders, terwijl een ander deel op de rekening van het bedrijf blijft staan in functie van nieuwe investeringen of onvoorziene uitgaven. Behalve als de regering natuurlijk aan CVC de garantie op winstuitkering biedt zowel in 2006, als in 2007 en 2008 ongeacht wat er gebeurt. En als het postbedrijf geen winst maakt, dan mag CVC zich van dividend bedienen via de lopende rekening. Dat dit bpost mogelijk in gevaar kon brengen, deed er niet toe: CVC wilde duidelijk “return on investment”, en snel.
Maar het werd geen probleem, want vanaf 2004 bleef de rendabiliteit voortdurend stijgen. Tot er in januari 2012 toch een kleine kink in de kabel kwam: de Europese Commissie vond dat de overheidssteun die bpost ontving in de periode 2005-2010, niet gerechtvaardigd was en legde het postbedrijf een boete op van 300 miljoen euro. Eigenaardig is wel dat ondanks die boete het dividend voor de aandeelhouders op hetzelfde niveau bleef. Gevraagd naar hoe hij het ging oplossen en of hij overwoog die terugbetaling van 300 miljoen euro boete in te schrijven in de rekeningen over 2011, antwoordde ex-CEO Johnny Thijs: “Dat is één optie. Dat zou dan voor gevolg hebben dat het boekjaar afgesloten wordt met weinig of geen winst. Het betekent ook dat we dan geen belastingen moeten betalen, maar ook dat er weinig of geen dividend is voor de aandeelhouders. Een andere mogelijkheid is dat we overgaan tot een kapitaalverlaging. In dat geval kan toch een dividend uitgekeerd worden.”[3]. U mag raden voor welke optie de regering koos ...
Het ene goede idee brengt het andere met zich mee. De aandeelhouders beslisten het jaar erop nog eens in de kassa te gaan graaien. Een buitengewone aandeelhoudersvergadering keurde een kapitaalsvermindering goed van 144,5 miljoen euro via de teruggave van kapitaal aan de aandeelhouders. [4] Dat bedrag kwam bovenop het dividend, dat ze sowieso al van de winst uitgekeerd kregen ten belope van 186 miljoen. En dan mogen we ook niet de uitbetaling vergeten van een uitzonderlijk dividend van nog eens 53.5 miljoen euro.[5] Het Britse investeringsfonds CVC stapte een jaar later de zakken goed gevuld uit bpost. Op acht jaar tijd realiseerde het een financiële operatie met een rendement van om en bij de 300% … [6]
Dus terwijl alle opeenvolgende regeringen samen met bpost constant hun beklag deden over de hoge arbeidskosten en allerlei hervormingen doorvoerden om de loonmassa drastisch te doen dalen, zaten de aandeelhouders vrolijk met hun vingers in de kassa. Arbeidskosten lijken dan toch niet zo zwaar te wegen, vergeleken met die van het kapitaal …
Vandaag is bpost een uiterst winstgevend bedrijf en een van de meest performante postoperatoren van Europa.[7] In 2014 bereikte haar rendabiliteit op jaarbasis 480 miljoen euro. De studie die het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) in 2014 besteld had aangaande de toekomst van bpost besluit dat het bedrijf “zeer goed voorbereid is om de toekomst aan te kunnen en dat men niet ongerust moet zijn over haar capaciteit om rendabel te blijven zelfs als het volume nog verder vermindert en de concurrentie scherper wordt op de markt van de brievenpost”. [8]
Nu bpost een ultrarendabel bedrijf is geworden, wil Alexander De Croo het verder kunnen privatiseren en wil hij dus de wet in die zin wijzigen. Bij een privatisering zou de staat nog eens een goede honderd miljoen euro per jaar aan inkomsten mislopen. In een context waarin de regering maar blijft herhalen dat wij moeten besparen om de begroting in evenwicht te houden, is een dergelijke beslissing toch moeilijk te vatten. Een dogma, zoals ik al schreef ...
Van statutaire postbode naar zelfstandige postbode
De Croo is niet alleen van plan de volledige privatisering van bpost mogelijk te maken, hij wil ook de loon- en arbeidsvoorwaarden van de postbodes aanpakken door een wettelijk kader te scheppen voor de aanwerving van postbodes op contractbasis en door bpost toe te laten een beroep te doen op zelfstandigen.
Wettelijk kan bpost enkel statutair personeel aanwerven, en geen contractueel, behalve om tegemoet te komen aan buitengewone en tijdelijke personeelsbehoeften, voor de vervanging van afwezig personeel of als hulppersoneel voor de uitvoering van bijkomstige of specifieke opdrachten. [9] Maar sinds 2000 werft bpost nog maar alleen contractuele postbodes aan die momenteel al meer dan 50% van het personeel uitmaken.
Minister Alexander De Croo noemt dat een “dynamische” interpretatie van de wet. [10] Vervang “dynamisch” door “ontwettig” en u zult heel wat dichter bij de werkelijkheid zitten. Er loopt daarover momenteel trouwens een rechtszaak.
Niet alleen werft bpost sinds 2000 alleen nog contractueel personeel aan, maar sinds 2010 is ook voor startende postbodes een volledig nieuw loonbarema ingevoerd – het DA barema of barema voor ‘hulppostbode’. Het loon van die nieuwe postbodes ging drastisch naar beneden. In het begin van de loopbaan krijgt een statutair postbode 1.808,15 euro bruto per maand, terwijl een hulppostbode bruto 1.743,47 euro opstrijkt. Op het einde van hun loopbaan komt een statutair postbode echter aan 2.583,95 euro bruto terwijl zijn collega hulppostbode nog steeds vastzit aan 1.743,47 euro bruto. Een verschil van meer dan 800 euro per maand ... De “low-cost”-postbode is geboren.
Elke keer datzelfde refrein: door de liberalisering van de markt en de toename van de concurrentie moeten we harder en sneller werken en voor minder geld. In 2010 bevestigde de voorzitster van de raad van bestuur van bpost, Martine Durez, dat de invoering van low-costpostbodes “van kapitaal belang was voor de toekomst van ons bedrijf in zijn voorbereiding op de volledige liberalisering van de markt in 2011” [11], terwijl ex-CEO Johnny Thijs het dan weer stelt in termen van “het was dat of het faillissement”. [12]
Een ander argument voor het loonverschil is dat die low-costpostbodes niet hetzelfde werk zouden doen. Een stelling van de directie waar toenmalig minister van Overheidsbedrijven Inge Vervotte (CD&V) zich later bij aansloot: “Deze medewerkers voeren geen enkel voorbereidend werk noch sorteerwerk uit en ze bellen ook niet bij de klanten thuis aan. Hun activiteit beperkt zich tot de verdeling van gewone zendingen, niet-geadresseerde poststukken, tijdschriften en kleine pakjes (die in de brievenbus passen en waarvoor het dus niet nodig is om aan te bellen). Ze voeren dus eenvoudiger opdrachten uit dan de klassieke postbode.” [13] Een stelling die niet klopt, want die low-costpostbodes doen vandaag exact hetzelfde werk als de andere postbodes.
En omdat de liberale minister dat liedje heel goed heeft geleerd, zingt hij het vandaag ook om rustig verder te gaan met het verminderen van het loon van de postbodes die in de toekomst worden aangeworven. Een loonsverlaging die gemakkelijk tot 30% kan gaan. Hij stelt dat het “binnen het huidige klimaat van concurrentie wenselijk lijkt (…) dat deze ondernemingen een beroep kunnen doen op zelfstandige medewerkers”. [14] De concurrentie wordt nog maar eens ingeroepen om loonsverlagingen te verantwoorden. Alexander De Croo heeft het liedje trouwens helemaal geleerd, tot de laatste versregel, want hij zegt er meteen bij dat die zelfstandige medewerkers natuurlijk niet hetzelfde werk zullen doen als de andere postbodes ...
Het miljoen voor de CEO
De minister wil dan wel het loon van de postbodes nog verder naar beneden, voor het loon van de CEO is dat niet het geval. Het wetsontwerp van de minister wil namelijk de raad van bestuur toelaten om zelf over de wedde van de CEO te beslissen, zoals dat gebeurt in een klassieke privéonderneming.
We zullen niet de enigen zijn die ons nog levendig de polemiek kunnen herinneren die was ontstaan in december 2013 over de jaarwedde van 1,1 miljoen euro van ex-CEO Johnny Thijs. Jean-Pascal Labille die toen minister van Overheidsbedrijven was, had het in zijn hoofd gehaald om de wedde van CEO’s van overheidsbedrijven te willen verminderen tot maximaal 290.000 euro per jaar. Maar Johnny Thijs had hem geantwoord dat hij zelfs niet uit zijn bed kwam ’s morgens voor een dergelijk bedrag. Uiteindelijk nam hij ontslag.
Een paar maanden later kijkt hij in een interview terug op deze episode: “Ik weet hoe moeilijk het is om een dergelijk bedrag naar het grote publiek toe te verantwoorden. Het gaat om enorm veel geld. Ik was dat in elk geval waard op een bepaald moment.” [15]. Oké, overtuigd nu? De uitspraken van Martine Durez, de ex-voorzitster van de raad van bestuur, zijn wat dit betreft ook best pittig: “In een onderneming waar de meeste mensen maar heel weinig verdienen, vond ik het zelfs eerder onfatsoenlijk naar het gewone personeel toe, om alles toe te spitsen op die discussie, want dat gaat over bedragen die in hun ogen hoe dan ook verschrikkelijk hoog lijken … Ik denk dat je op een gegeven ogenblik gewoon moet stoppen met die discussie.” [16].
Toen kreeg Johnny Thijs ook al steun van Alexander De Croo die vond dat de regering zich niet moest bemoeien met de wedde van leiders van bedrijven waar de staat meerderheidsaandeelhouder was. Op de vraag of hij vond dat de CEO van een overheidsbedrijf meer dan 290.000 euro moest verdienen, antwoordt hij dat hij “ervoor heeft gekozen om op basis van wederzijds vertrouwen samen te werken met de bedrijven, dat wil zeggen de raad van bestuur haar verantwoordelijkheid te laten nemen. Hij heeft de bedrijven gevraagd spaarzaam te blijven. Hij is overtuigd dat ze dat ook zullen zijn”,[17] volgens zijn woordvoerder.
Terwijl van de postbodes gevraagd wordt harder en sneller te werken voor minder geld, zitten de aandeelhouders met hun handen in de kassa en begrijpt de CEO maar niet hoe ze van hem durven vragen om voor minder dan 1,1 miljoen te werken.
De openbare dienst, de markt en de sociale afspraak
In 1991 veranderde de regering-Martens VIII De Post van een openbare dienst in een autonoom overheidsbedrijf. Door deze hervorming wilde men dat De Post zich zou gaan gedragen als een privéonderneming om zo, volgens de toenmalige regeringsmeerderheid, “een grotere flexibiliteit toe te laten en zich beter aan te passen aan de noden van het publiek”. [18] Maar van bij het begin was de regering ervan bewust dat de winstdoelen een bedreiging vormen voor de opdrachten van een openbare dienst. Er werden dan ook een aantal maatregelen genomen [19] zodat bpost zijn taak als openbare dienst verder kon blijven vervullen “wat ze spontaan waarschijnlijk niet zou doen als ze alleen maar rekening houdt met haar eigen belang” [20], zoals de regering dit zelf uitdrukte.
Toen in 1997 het proces van liberalisering van de postsector in gang gezet werd, was er in de Europese richtlijn voor het postbedrijf sprake van een universele dienst voor het vrijwaren van een aantal dienstverlenende functies die als noodzakelijk beschouwd worden en die de markt niet kan garanderen. Elke lidstaat moest ervoor zorgen dat al zijn inwoners in elke uithoek van het grondgebied konden blijven genieten van een goede postservice aan een betaalbare en uniforme prijs.
Ondanks deze garanties brachten het marktdenken en de hieraan inherente eis om steeds meer winst te maken, een geleidelijke maar continue verslechtering met zich mee van werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden die de opdrachten van een openbare dienst steeds meer in het gedrang brachten.
Het personeel bij bpost daalde van 46.000 werknemers in 1989 tot 27.479 in 2014, een vermindering met 40%. De nieuwe CEO, Koen Van Gerven, kondigde al aan dat hij zijn personeelsbestand nog verder wil verkleinen. [21] In 2020 zouden er nog maar 20.800 werknemers mogen overblijven. [22] Deze doelstelling van personeelsinkrimping, waar de opeenvolgende regeringen het allemaal mee eens zijn, betekent een belangrijke verandering in de rol die overheidsdiensten in de maatschappij moeten spelen. Vroeger was de rol van de post niet alleen dienstverlening aan de bevolking, maar voor vaste werkgelegenheid te zorgen voor de bevolking. Door de post kregen bijvoorbeeld ook een aantal sociale groepen die door de veranderingen in de economie uit de boot waren gevallen, weer kans op werk. [23]
In 2012 werd aan de VUB onderzoek gedaan naar de fysieke belasting van postbodes. De studie omschreef het uitreiken van brieven als een zwaar beroep en deed een aantal concrete aanbevelingen om de werkbelasting te verlichten. [24] Ook de ‘bepeople’-enquête die de directie van bpost eveneens in 2012 zelf deed, wees op “een zichtbare werkstress”, onder meer als gevolg van de werkbelasting. [25]
Veel postbodes klaagden erover dat ze elke dag 1 of 2 uur meer moesten werken om hun ronde te kunnen afwerken. Overuren die niet worden betaald, omdat de directie van oordeel is dat de voorziene tijd moet volstaan. De reportage die Olivier Bailly maakte [26], de journalist die zich als uitzendkracht liet aanwerven bij bpost voor zijn onderzoek in 2012, bevestigt dit soort dingen. Toenmalig minister van Overheidsbedrijven Jean-Pascal Labille moest zich trouwens verantwoorden naar aanleiding van deze reportage: “Het moet gezegd worden dat alle reglementen over de arbeidsduur en de werkomstandigheden strikt gerespecteerd worden door bpost. (...) Momenteel bedraagt de arbeidsduur 7 uur 36 per dag.” [27] De hulppostbodes van hun kant bevestigen dat ze bang zijn een moeilijker ronde toegewezen te krijgen, hun verlofaanvraag geweigerd te zien worden of ontslagen te worden als ze weigeren die onbetaalde overuren erbij te nemen.
Wat de openbare dienstverlening betreft, ten slotte, zagen we ook een dramatische daling van het aantal postkantoren, van 1342 in 2001 naar 676 vandaag. Die postkantoren zorgden in onze samenleving mee voor sociale cohesie in de wijk. De “sociale rol” van de postbode valt geleidelijk helemaal weg. Ook dat is een belangrijk aspect van openbare dienstverlening, dienst verlenen aan gebruikers door bijvoorbeeld bij de apotheek medicijnen te gaan halen voor de oude dame die zich niet meer kan verplaatsen of even de tijd te nemen voor een gesprek. Ex-CEO Johnny Thijs zei in 2007 dat “de postbode zich volledig moet toeleggen op zijn traditionele opdracht, het verdelen van brievenpost.” [28]. Het kan moeilijk nog duidelijker ...
Maar voor onze minister Alexander De Croo moeten we nog meer ruimte maken voor de markt en het mogelijk maken bpost te privatiseren “zodat deze bedrijven sterk blijven, zowel in het belang van de gebruiker, als in het belang van de werkgelegenheid in deze bedrijven”. [29] Eeuwige vicieuze cirkel: minder tewerkstelling, slechtere arbeidsomstandigheden, minder dienstverlening. De Croo weet dat trouwens heel goed. De nieuwe CEO van bpost Koen Van Gerven heeft al gezegd dat de werkgelegenheid zal dalen en dat de minister zelf het licht op groen zet voor het werven van zelfstandige postbodes. Het was Albert Einstein die zei dat je problemen niet kunt oplossen met dezelfde redenering als degene die de problemen heeft veroorzaakt. Maar dat is geen bezwaar voor de liberale religie! Zij houdt dapper stand.
Moet een openbare dienst wel rendabel zijn?
Samen met de neoliberale golf won ook de gedachte terrein dat openbare diensten rendabel moeten zijn. Het geld van de belastingbetaler mag vanzelfsprekend niet verspild worden, maar wil dat automatisch zeggen dat een openbare dienst moet renderen? Is de eerste opdracht voor een openbare dienst niet eerder dienst verlenen aan het publiek, in de wetenschap dat dit niet altijd rendabel is? Brievenpost ophalen en verdelen is in een aantal streken niet rendabel. Postkantoren openhouden zodat ze voor iedereen gemakkelijk bereikbaar blijven, is niet rendabel. Hetzelfde tarief hanteren voor wie op de buiten woont en voor wie in de stad woont, is niet rendabel. Of toch veel minder rendabel. Want, laat ons eerlijk zijn, bpost is vandaag hoegenaamd niet verlieslatend, met een rendement van 480 miljoen in 2014.
Dat wil nu ook niet zeggen dat ik ervoor pleit om alles maar te houden zoals het is. Onze openbare dienstverlening moet veranderen en beter inspelen op de huidige noden. Toch ben ik overtuigd dat het niet de aandeelhouders zijn die het best geplaatst zijn om een antwoord te geven voor de noden van de bevolking, maar wel die bevolking zelf. Een moderne openbare dienst moet veel meer openstaan voor inspraak van personeel, vakbonden en gebruikers bij het nemen van beslissingen over ingrijpende veranderingen. Met openbare hoorzittingen, initiatiefrecht en gelegenheden om het woord te nemen. Op die manier voorkom je onnodige bureaucratisering en elke vorm van politisering van onze openbare diensten en blijft de dienstverlening gegarandeerd voor het publiek, in plaats van de winst voor aandeelhouders.
Maar als we willen dat openbare diensten echt instaan voor openbare dienstverlening, moeten we ze op de eerst plaats wegtrekken uit de gretige handen van de markt. De markt heeft geen interesse voor het algemeen belang. De markt wil alleen maar maximale rendabiliteit voor de aandeelhouders.
[1] L'Echo, 21 juni 2014
[2] De Tijd, 31 december 2005 (traduction libre)
[3] Trends, 1 februari 2012
[4] Jaarverslag bpost, 2013, blz. 6
[5] Jaarverslag bpost, 2013, blz. 83
[6] Le Soir, 11 december 2013
[7] Advies van de Raad van het BIPT van 28 september 2015 betreffende de hervorming van de Belgische postreglementering
[8] BIPT, Mededeling van de Raad van het BIPT van 11 december 2014 betreffende het observatorium van de markt voor postactiviteiten in België voor de jaren 2010 tot 2013
[9] Wet van 21 maart 1991 betreffende de hervormingen van sommige economische overheidsbedrijven, artikel 29.
[10] Wetsontwerp blz. 9
[11] Le Soir, 11 september 2009
[12] Le Soir, 30 september 2009
[13] Parlementaire vraag nr. 0195, zittingsperiode nr. 53
[14] Wetsontwerp blz.9
[15] L'Echo, 11 maart 2014
[16] L'Echo, 21 juni 2014
[17] Le Soir, 27 november 2014
[18] Nuchelmans Didier en Pagano Giuseppe, 1991. "Les entreprises publiques autonomes", Courrier hebdomadaire du CRISP, nr. 1321-1322, blz. 3
[19] Het gaat over het beheerscontract tussen de staat en het postbedrijf en dat de postoperator een hele reeks voorwaarden oplegt.
[20] Nuchelmans en Pagano, op. cit., blz. 41
[21] Verslag van 16 juni 2015, opgesteld in naam van de commissie Infrastructuur, communicatie en overheidsbedrijven, door Devin Laurent. Hoorzitting over het toekomstig beleid van bpost, blz. 5
[22] Cultiaux, John; Martinez, Esteban en Vandewattyne, Jean, 2015. "La négociation des conditions de travail et d'emploi dans les entreprises publiques belges: le cas de la poste", Comment le travail se négocie-t-il?, Colloquium van het Franse ‘Réseau Relations professionnelles de l'AFS’, Aix-en-provence, blz. 5
[23] Cartier, Marie, 2003. Les facteurs et leurs tournées. Un service public au quotidien. Parijs, La Découverte, blz. 305
[24] Meeusen, Romain, 2012. Eindverslag, resultaten en aanbevelingen. Fysieke belasting van postbodes, Brussel, VUB.
[25] Cultiaux, John; Martinez, Esteban en Vandewattyne, Jean, 2015, op. cit., blz.12
[26] Bailly, Olivier, 2013. "bpost: la libéralisation au pied de la lettre", Politique revue de débats, nr. 78, blz.72-82.
[27] Parlementaire vraag nr. 0298, zittingsperiode nr. 53
[28] Verslag van 14 december 2007, opgesteld in naam van de commissie Infrastructuur, communicatie en overheidsbedrijven, door De Padt Guido. Debat over de Post in het perspectief van een volledige liberalisering van de markt van postdiensten vanaf 2011, blz.16
[29] Plenaire zitting van de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 7 mei 2015, blz.5
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.