




Op 5 juli 1962 verovert Algerije na 132 jaar Franse kolonisatie eindelijk de onafhankelijkheid. De lange koloniale periode vertelt veel over zowel de moed van het Algerijnse volk als de wreedheid van de Franse overheersers en is een bron van hoop voor alle volkeren die met kolonisatie te maken hebben, zowel vroeger als nu. We praten met historica Malika Rahal.
Malika Rahal ontvangt ons per videoverbinding bij haar thuis, in de studeerkamer. De historica, auteur van verschillende boeken over kolonisatie en de strijd daartegen, is onderzoekster aan het prestigieuze Centre national de la recherche scientifique (CNRS) en directrice van het Institut d'histoire du temps présent. Zopas publiceerde ze het boek Algérie 1962. Une histoire populaire (zie kader). In haar eigen woorden gaat het over "een omkering van de oude orde die verder reikt dan alleen staatssoevereiniteit en een ingrijpende verandering inhoudt van particuliere eigendom en productiewijzen, werkgelegenheid en huisvesting, leefruimten en leefstijl". Een fascinerende ontmoeting met een gepassioneerde vrouw.
Lees verder onder de foto
In 1830 maakt Algerije deel uit van het Ottomaanse Rijk, dat bestuurd wordt vanuit Turkije en zich uitstrekt rond de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de Rode Zee. Waarom willen de Franse kolonisten dit grondgebied inpalmen? "De Fransen hebben allereerst economische redenen", begint Malika Rahal. "Het draait om de verkoop van graan door Algerije aan Frankrijk, het niet terugbetalen van schulden en een Franse ambassadeur die zich vernederd voelt door de dey van Algiers, de dienstdoende gouverneur. In eerste instantie is het dus een strafexpeditie. Maar als de troepen landen en de bezetting begint, vraagt Frankrijk zich af: Wat gaan we met dit grondgebied doen? De bevolking moet onderworpen worden en dan zal men beginnen nadenken over vestigingskolonialisme en landbouwkolonisatie met de onteigening van het land van de Algerijnen."
Malika Rahal. Ja, op verschillende niveaus. Het is een vroege kolonisatie. De andere Franse kolonies in Afrika en de Arabische wereld ontstonden aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw.
Daarnaast is er sprake van vestigingskolonialisme (de kolonisator stuurt een deel van zijn bevolking naar de kolonie om er te gaan wonen, n.v.d.r.). Gewoonlijk hebben we een overheersing met een paar bestuurders, militairen en slechts een handvol Europese inwoners. In dit geval stuurt men mensen van de metropool (het Franse grondgebied in Europa, n.v.d.r.) om de gebieden te bevolken en er zich duurzaam te vestigen.
Het derde kenmerk is dat dit vestigingsproces teruggedraaid is: het land werd onafhankelijk en maakte vervolgens een dekolonisatieproces door. Dat is niet het geval in de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en elders, waar de kolonisten nooit zijn weggegaan en het land na de onafhankelijkheid hebben behouden.
Malika Rahal. In de eerste plaats zijn er vormen van gewapend verzet, die verschillende bevolkingsgroepen in Algerije bijeen brengen in het verzet tegen de Franse kolonisatie. Zoals dat onder leiding van emir Abdelkader. Hij slaagt erin een onafhankelijke, mobiele staat op te richten met een eigen munt, eigen wetten en belastingen. Hij wint 15 jaar lang gevechten tegen het Franse leger, voordat hij zich uiteindelijk moet overgeven. Tot aan de Onafhankelijkheid doen zich geregeld opstanden voor.
Lees verder onder de foto
De kolonisatie komt ook tot uiting in de onteigening van land, land dat door de Franse staat wordt geconfisqueerd, vaak als straf voor opstanden. Grote of kleine landeigenaars of collectieve landeigenaars - groepen mensen die het gebruik van het land delen - verliezen de eigendom van hun gronden en worden vervolgens goedkope arbeidskrachten die dan diezelfde gronden bewerken voor Europese landeigenaars. Deze kolonisten zijn vaak zeer bescheiden Fransen die dromen van een beter leven in een gefantaseerd Frankrijk aan de andere kant van de zee.
Aan Franse zijde is in die tijd in de collectieve verbeelding de plaats van Algerije zeer duidelijk: Algerije is Franse bodem. De kolonie wordt opgesplitst in departementen, net als het Franse grondgebied. Je kunt van Parijs naar Algiers of van Marseille naar Algiers reizen zonder een ander land te doorkruisen. Dat maakt een afsplitsing van Algerije voor veel Fransen moeilijk voorstelbaar: voor hen is dat hetzelfde als een arm of een been afsnijden.
Malika Rahal. Daar wordt nog steeds over gediscussieerd. Voor sommige voormalige pieds-noirs (Fransen afkomstig uit Algerije, n.v.d.r.) is het een systeem waarbij Fransen en Algerijnen naast elkaar wonen, in dezelfde buurten. Maar deze visie dreigt de rechtsongelijkheid tussen de twee bevolkingsgroepen uit te wissen.
Om een koloniale nederzetting in stand te houden, moeten massa's mensen worden aangevoerd, in de eerste plaats boeren. Daarna trekken golven kolonisten, arbeiders en ambachtslieden naar de steden. Zij bezetten eerst de stadscentra van waaruit de Algerijnse bevolking is verdreven. Zo ontstaan er dus Europese buurten, Algerijnse buurten en gemengde buurten. Er zijn bewegingen van de ene buurt naar de andere, het is dus een soort poreuze apartheid. Algerijnse arbeiders moeten, om aan de andere kant van Algiers naar hun werk te gaan, het hele Europese stadscentrum doorkruisen. Ze kleden zich bijzonder goed om het risico op woordenwisselingen of spanningen te vermijden. Ze voelen zich er in ieder geval niet thuis.
Malika Rahal. In 1930 is Algerije 100 jaar een kolonie en de Europeanen zijn ervan overtuigd dat ze eeuwig zullen blijven, dat het protest is gaan liggen. Maar na de Tweede Wereldoorlog davert de kolonisatie opnieuw op haar grondvesten. De Europeanen vieren het einde van de oorlog, de Algerijnen sluiten zich bij deze feestelijkheden aan met hun eigen eisen en vlaggen. Aan het eind van de oorlog wordt de eis voor zelfbeschikkingsrecht voor het volk met hernieuwde kracht bevestigd.
In Setif, een stad in het noordoosten van het land, wordt de vlaggendrager gedood. Er volgen rellen waarbij Europeanen worden gedood, gevolgd door een golf van verschrikkelijke repressie. Wekenlang is het oosten van het land geïsoleerd. De Franse politie stopt politiek geëngageerde Algerijnen in kampen. Op sommige plaatsen worden nationalistische activisten geëxecuteerd. Er zijn bombardementen en grootschalige arrestatierondes. In de stad Guelma organiseren de Europeanen een moorddadige militie voor zelfverdediging.
Algerijnse veteranen die terugkeren van de oorlog treffen afgebrande huizen en vermoorde gezinnen aan. Zij die de oorlog in het Franse leger hebben meegemaakt, hebben kennis gemaakt met zowel een strijdlustige kameraadschap als een racistische militaire hiërarchie die hun vooruitgang blokkeert. Ze worden gebruikt als kanonnenvoer in de zwaarste gevechten, zoals bij Monte Cassino in Italië. Zij die overleven, keren terug naar een gekoloniseerd land waar niets is veranderd.
Malika Rahal. Dat is het dodental volgens de Algerijnen, het heeft een onwezenlijke dimensie. Er zijn maar weinig manieren om de doden te tellen. In koloniale omstandigheden laten de sterfgevallen bij de gekoloniseerde bevolking altijd minder sporen na, omdat ze de Franse administratie minder zorgen baren. Onze cijfers zijn dus onzeker, we kunnen niet alle slachtoffers van de repressie en de slachtingen in Sétif, Guelma en Kherrata benoemen.
Toch heeft deze gebeurtenis een hele generatie mannen en vrouwen getekend. De repressie van 8 mei 1945 deed veel twijfelaars aansluiten bij de eis tot onafhankelijkheid.
Malika Rahal. Vanaf 1946, als de mannelijke gevangenen worden vrijgelaten, worden verschillende politieke partijen opgericht met als doel de oprichting van een onafhankelijke Algerijnse republiek. Ze gebruiken alle wettelijke middelen en stellen zich verkiesbaar. Maar de verkiezingen worden vervalst, veel mensen worden gevangen gezet en na een paar jaar raken de militanten ontmoedigd. Deze jaren van legale pogingen om naar onafhankelijkheid te evolueren, tonen aan dat er geen andere manier was dan oorlog voeren om de kolonisatie te beëindigen.
Geconfronteerd met deze crisis van de politieke partijen, richt een kleine groep mannen het Nationaal Bevrijdingsfront (FLN) op. Op 1 november 1954 treedt de beweging in de openbaarheid met een politieke verklaring waarin wordt gesteld dat het tijd is voor de gewapende strijd om de onafhankelijkheid te veroveren. Op dezelfde dag lanceert het FLN een reeks aanslagen in het hele land. Die brengen een schok teweeg en zetten de zaken in beweging. Anderen sluiten zich bij de beweging aan.
Lees verder onder de foto
Malika Rahal. Het eerste doel van het FLN is standhouden tegenover de repressie, de basis versterken en alle Algerijnse politieke krachten verenigen. Later wil het FLN een staat vormen: in 1958 sticht het een voorlopige regering van de Algerijnse Republiek (GPRA). Die profiteert van de internationale context om diplomatieke operaties op gang te brengen, zich op het internationale toneel te laten gelden, ambassadeurs te krijgen in de Verenigde Staten, China en Latijns-Amerika, bij de VN, én om steun te vinden. Daartoe richt het zelfs een voetbalelftal op, door Algerijnse spelers van Franse clubs samen te brengen! Op het militaire front zal het niet mogelijk zijn het Franse leger te verpletteren. In plaats daarvan moeten ze de oorlog lang genoeg laten aanslepen en tegelijkertijd een diplomatieke strijd voeren.
Malika Rahal. Allereerst moet een onderscheid worden gemaakt tussen de Fransen in Algerije en de Fransen in Frankrijk. Zij die in Algerije geboren en getogen zijn, zijn gewend geraakt aan het feit dat ze leven op een grondgebied waar fundamentele ongelijkheid heerst. Zelfs als eenvoudige Franse arbeider of arme boer zijn je rechten superieur aan die van een rijke Algerijn. Hoewel de koloniale ongelijkheid de sociale klassen niet uitwist, geeft ze nog steeds een wettelijk voordeel en gaat ze gepaard met diepgaand racisme. Voor veel Fransen die opgegroeid zijn in deze wereld, is het idee van een onafhankelijk Algerije op basis van gelijkheid met de Algerijnen gewoonweg onvoorstelbaar. Sommigen zijn bereid alles te doen om het einde van hun wereld te verhinderen. Dat leidt tot extreme verbintenissen, zoals de Geheime Gewapende Organisatie (OAS), een extreemrechtse organisatie die onafhankelijkheid wil voorkomen. In 1962 besluit de OAS zelfs om elke Fransman die ervoor kiest Algerije te verlaten, vogelvrij te verklaren. Mensen die reiskoffers kochten om Algerije te verlaten en naar Frankrijk te gaan, worde aangevallen. De OAS blaast hun woningen op en dwingt hen in het geheim te vertrekken.
Malika Rahal. Het antikoloniale bewustzijn komt pas heel laat. In de jaren ‘50 heeft de bevolking van de metropool genoeg van de oorlog in Algerije, waarin hun kinderen worden gedwongen te vechten en soms hun leven verliezen.
Vanaf 1957 verzet een deel van de publieke opinie zich tegen de methoden die door het Franse leger worden gebruikt. Die zijn met name schokkend omdat ze op die van de Gestapo lijken, slechts tien jaar na de Tweede Wereldoorlog. Zo wordt de advocaat Ali Boumendjel door Franse parachutisten vermoord tijdens de slag om Algiers. Hij wordt van het gebouw gegooid waar hij werd vastgehouden en gemarteld. Een deel van de Franse publieke opinie maakt de vergelijking met Franse verzetsstrijders tijdens de Tweede Wereldoorlog, zoals Pierre Brossolette, die zichzelf uit het raam gooide op de plek waar hij door de Gestapo werd vastgehouden en gefolterd. Het verzet tegen de methoden van het Franse leger weet veel mensen te bereiken. Je hoeft geen antikolonialist te zijn om te zien dat het Franse leger zichzelf te schande maakt. Maar anderen gaan verder, zetten zich in voor de onafhankelijkheid en stellen zich ten dienste van het FLN voor het vervoer van wapens, militanten, pamfletten, brieven.
Malika Rahal. Ja, de Republiek wordt ook gekenmerkt door kolonisatie binnen de metropool. De Algerijnse demonstratie van 17 oktober 1961 in Parijs leidt tot een verschrikkelijke repressie, waarbij Algerijnen in de Seine worden gegooid en verdrinken (het aantal doden ligt volgens verschillende bronnen tussen 100 en 200, n.v.d.r.).
Op 8 februari 1962 organiseren linkse organisaties, zoals de Communistische Partij (PCF), de CGT en andere vakbonden, een demonstratie tegen de OAS in Parijs. De politie valt demonstranten aan in metrostation Charonne, negen burgers komen om.
Lees verder onder de foto
Aan het roer van deze repressie staat de prefect Maurice Papon. Later wordt bekend dat hij ook meewerkte aan de deportatie van Joodse kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het begin van de jaren ‘50 was hij prefect (vertegenwoordiger van de Franse staat, n.v.d.r.) in Algerije. Overal waar hij een ambt heeft bekleed, zijn dezelfde methoden gebruikt. Koloniale methoden worden ook gebruikt in Parijs, waar bijvoorbeeld harkis (Algerijnse soldaten opgenomen in het Franse leger, n.v.d.r.) worden ingezet en aanhangers van de Algerijnse onafhankelijkheid gemarteld worden.
Sommigen denken dat de Algerijnse oorlog ver van de metropool en dus van de Republiek verwijderd is, maar dat is beslist niet het geval.
Malika Rahal. Op 19 maart worden de verdragen van Evian ondertekend door de Franse regering en de Voorlopige Regering van de Algerijnse Republiek. Deze akkoorden formaliseren de onafhankelijkheid. Op 1 juli wordt een referendum over zelfbeschikking gehouden, 99% van de deelnemende Algerijnen stemmen voor. Vijf juli wordt de symbolische datum van de onafhankelijkheid. De Franse autoriteiten zijn niet aanwezig. Het is een feest voor de Algerijnen, met politieke slogans, maar ook met kleding die de mensen lang van tevoren hebben klaargelegd. Zelfs nu nog zeggen de deelnemers dat het de beste dag van hun leven was.
Malika Rahal. Ten eerste is er de kracht van het verzet en de organisatie ervan. Het FLN beschikt over een groot mobilisatievermogen en gebruikt alle middelen om krachten te bundelen en de basis uit te breiden. Het organiseert zich ook als een revolutionaire organisatie met strijders-activisten.
Lees verder onder de foto
Het tweede element is de steun van pas onafhankelijk geworden landen, waarvan sommigen hun onafhankelijkheid tijdens deze acht jaar durende oorlog verkregen. Ondertussen zullen twee onafhankelijkheidsverklaringen de situatie danig veranderen, namelijk die van buurlanden Tunesië en Marokko in 1956. Vanaf dat moment kunnen hun grondgebieden als hinterland worden gebruikt. Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders kunnen zich daar bewapenen en trainen.
Het laatste element is de Koude Oorlog. Algerije krijgt hulp van het Oostblok, dat Algerijnen opleidt in militaire academies en financiële en logistieke steun biedt. Daarnaast verleent het Oostblok diplomatieke steun, waarmee het essentiële druk uitoefent op Frankrijk.
Malika Rahal. Dat begint al voor de onafhankelijkheid. Nelson Mandela is bijvoorbeeld een van de Afrikaanse leiders die in 1961 naar de FLN-bases gaan, rond dezelfde tijd als Amilcar Cabral, die het Portugese kolonialisme in Guinee-Bissau en Kaapverdië bestrijdt en op bevel van Portugal wordt gedood. Ze hebben daar getraind. Wanneer Mandela 33 jaar later uit de gevangenis wordt vrijgelaten, gaat zijn eerste buitenlandse reis naar Algerije, waar hij wijst op het belang van Algerije in zijn leven.
Na de onafhankelijkheid kan je in Algiers leiders ontmoeten van de Amerikaanse revolutionaire beweging Black Panther Party, Cubaanse artsen, Palestijnse militanten, Libanese, Chinese, Iraakse communisten, enz. Revolutionaire organisaties uit de hele wereld hebben kantoren in Algerije. Veel buitenlanders, ook Fransen, komen het land helpen opbouwen, les geven, werken in universiteiten, ziekenhuizen, enz.
Laten we ook niet vergeten dat deze bewegingen tweerichtingsverkeer zijn, zoals toen het FLN tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog een adviseur naar Patrice Lumumba stuurt ten tijde van de onafhankelijkheid van Congo.
Malika Rahal. De Fransen in Algerije, die 10% van de totale bevolking uitmaken, verlaten massaal het land. Alleen al in 1962 vetrekken 650.000 mensen. Plotseling zijn hele wijken verlaten, bedrijven ontdaan van hun werknemers en leidinggevenden, administraties en openbare diensten ontvolkt. Dit zijn voor de Algerijnen kansen die eerder niet bestonden. Er zijn bijvoorbeeld duizenden woningen die leeg komen te staan. In 1963 worden ze eigendom van de staat, die zo de grootste vastgoedeigenaar van het land wordt en daarmee zeer machtig. Decennialang betalen de bewoners van deze woningen een zeer lage huur aan de staat. Doordat deze woningen weer bewoond worden, krijgen steden en buurten een zeer grote sociale mix. De verordeningen inzake leegstand zijn ook van toepassing op fabrieken, landbouwbedrijven en grote koloniale boerderijen. De relatie met privé-eigendom en de manier waarop industriële en landbouwbedrijven worden beheerd, wordt op zijn kop gezet. Het is zeer zeldzaam in de geschiedenis van een land om zo'n diepgaande en snelle verandering te zien. Rusland bijvoorbeeld moest ten tijde van de revolutie van 1917 de grote landheren onder dwang onteigenen om een landhervorming tot stand te kunnen brengen. In Algerije echter brengt het vertrek van een groot aantal eigenaars de nieuwe staat automatisch in een positie om dergelijke transformaties door te voeren.
Tot op de dag van vandaag wordt gediscussieerd over de vraag of de succesvolle strijd voor de Algerijnse onafhankelijkheid revolutionair van aard was of niet. Maar wat is een revolutie anders dan een snelle verandering, die de grondslagen van een staat en een samenleving - bijvoorbeeld eigendomsrechten, productiewijzen, sociale of economische verhoudingen - ingrijpend wijzigt? Gezien vanuit het jaar 1962 bestaat er geen enkele twijfel dat de Algerijnse onafhankelijkheid een revolutie is.
17 oktober 1961. De massamoord op Algerijnen, een verdoezeld staatsmisdrijf
Malika Rahal. Ik heb in elk geval een hoop plezier beleefd aan het schrijven van het boek. Het gaat over tragische en pijnlijke gebeurtenissen maar ook over enthousiasme. Er is een hoofdstuk over hoe de mensen gedichten schreven of liederen zongen over het moment van de onafhankelijkheid, over de oude hoop uit de tijd van de bezetting van het land, families die zeiden "eens zal deze situatie omslaan, eens zal deze wereld omslaan", hoop die met de onafhankelijkheid vervuld werd.
In 1962 kwam de ommekeer die veel mensen die alles hadden verloren zich hadden voorgesteld, waarover ze hadden gezongen. Op een dag vertelde een historica die deze gebeurtenissen had meegemaakt dat ze een beetje medelijden had met mijn generatie, omdat wij de Onafhankelijkheid niet hadden meegemaakt. Ze voegde eraan toe: "Als je één keer in je leven zo'n gebeurtenis hebt meegemaakt, kun je alles aan."
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.