1936, werkend België op de bres voor vrije tijd
Vrijdag 22 mei 1936. De nacht daalt neer over Antwerpen. Plots verbreekt geweervuur minutenlang de stilte. Albert Pot en Theofiel Grijp bezwijken onder de kogelregen van een fascistische militie. De moord op deze twee vakbondsmilitanten betekent het startschot van een nationale algemene staking die zal leiden tot betaalde vakantie en de 40-urenweek.
Voor linkse militanten is 1936 een jaar met een zware symbolische lading. In Spanje dreigen de fascisten aan de macht te komen. Om die reden sluit de Spaanse communistische partij in januari een verbond met de linkse partijen en vakbonden. Zo ontstaat het Frente Popular. Dit Volksfront zal standhouden totdat de staatsgreep van generaal Franco in juli het “officiële” begin inluidt van de Spaanse Burgeroorlog. In april wint aan de andere kant van de Pyreneeën nog een Front Populaire de verkiezingen. In juni vormt dit Volksfront de Franse regering. Meteen na het aantreden van het Front worden de fundamenten van de sociale zekerheid ingevoerd.
Net als zijn buurlanden is ook België getekend door zware ellende. “Hoewel België niet te maken kreeg met een beurscrash zoals die van Wall Street in 1929, veroorzaakte de ineenstorting van de prijzen een zodanige productiedaling dat al snel het niveau van 1914 werd bereikt en doorbroken … in negatieve zin. Die productieterugval leidde uiteraard tot een onbeschrijfelijke werkloosheid. Onbeschrijfelijk vanwege haar omvang (20 procent minder werk) en onbeschrijfelijk vanwege de uiteenlopende vormen die ze kon aannemen: behalve het grote aantal volledig werklozen (tot 180.000), was er ook een grote inkrimping van de weekarbeid. (…) De arbeider bevond zich in een situatie waar hij met een lager loon – het gevolg van een ingekrompen uurrooster en het terugdraaien van niet-geïndexeerde voordelen vanwege de moeilijke tijden – meer monden moest voeden (omdat die volledig werkloos waren geworden). Onder die omstandigheden was het te verwachten dat er tal van sociale conflicten de kop zouden opsteken, want werkend België verzette zich tegen die vermindering van hun levensstandaard”, legt historicus Jacques De Cock uit.1
Hoe reageerde de katholiek-liberale regering daarop? “Vanaf april 1935 wordt een devaluatiebeleid ingevoerd. Dat consistente beleid om de waarde van de munt te verminderen, zorgt ervoor dat industriëlen concurrentiëler kunnen zijn en dat leidt ertoe dat de industriële productie stijgt. Vanaf de maand april begint de werkloosheid te dalen, maar daarom verbetert de situatie van de bevolking nog niet evenredig”, legt Claudia Chin in haar scriptie uit.2
Bloedvergieten in Antwerpen
Tegen die achtergrond van economische crisis en de opkomst van het fascisme vinden er op 24 mei 1936 verkiezingen plaats. De socialistische militanten Theofiel Grijp en Albert Pot zullen ze niet meer meemaken. Ter gelegenheid van de 75ste herdenkingsdag van de moordaanslag gaf het Anti-Fascistisch Front nog eens een overzicht van de gebeurtenissen: “In de nacht van 22 op 23 mei 1936 hadden socialistische militanten een propagandatocht achter de rug, met het oog op de verkiezingen op 24 mei, toen ze vernamen dat een plakploeg van de Realisten actief was op de Paardenmarkt, en verdacht veel belangstelling toonde voor het lokaal van de Belgische Transportarbeiders Bond (BTB). De Realisten was een kleine extreemrechtse partij. BTB-secretaris Philemon De Wit ging met enkele makkers poolshoogte nemen. Ze onderschepten de ploeg aan de Italiëlei. Daar zagen ze twee mannen en twee vrouwen die plakten voor lijst 7, de Realisten. Toen Albert Pot op één van de mannen afliep, haalde die een revolver uit en schoot twee keer. Albert Pot werd geraakt. Onderweg naar het verbandhuis in de Bordeauxstraat stierf hij. De andere militanten zetten het vluchtende viertal achterna. Toen ze hen aan de Opera inhaalden, probeerde Theofiel Grijp de schutter te pakken te krijgen. Maar die schoot opnieuw en trof Grijp in de hals. Onderweg naar het ziekenhuis overleed Theofiel Grijp. Een douanier daagde op, ontwapende de schutter en hield het viertal in bedwang tot de politie er eindelijk bij kwam. De moordenaar was Jean Awouters, orkestleider en kandidaat voor de Realisten. Awouters werd het jaar na de moord veroordeeld tot twaalf jaar gevangenis; in beroep werd deze straf tot acht jaar herleid.”3
Albert Pot en Theofiel Grijp waren actieve Antwerpse militanten die bij de socialistische beweging heel bekend waren: de eerste was propagandaleider van de syndicale jeugd, de tweede was bestuurslid van de BTB (Belgische Transportbond). “De begrafenis werd door duizenden mensen gevolgd en de havenarbeiders kondigden die dag een 24-urenstaking af als protest. Op 2 juni (…) begon vervolgens een algemene staking aan de haven van Antwerpen die uitgroeide tot de grootse algemene staking die het land ooit had gekend.”4
Socialisten in de regering
Intussen zijn de resultaten van de verkiezingen van 24 mei bekend. De katholieken verliezen 16 zetels, de socialisten 3 zetels en de liberalen 1 zetel. De “winnaar” is extreemrechts: de rexisten komen in de Kamer met 21 afgevaardigden, het VNV (Vlaamsch Nationaal Verbond) krijgt er 8 bij. De fascisten gaan er flink op vooruit maar ook de communisten boeken winst: ze gaan van 3 naar 9 zetels. “Hoewel ze de verkiezingen verloren had, werd de socialistische partij de grootste (70), de katholieken vielen terug van 79 naar 63; Vandervelde (voorzitter van de BWP, de voorloper van de sp.a, n.v.d.r.) werd aangeduid als formateur, maar mislukte. Op 8 juni deed de koning opnieuw een beroep op Van Zeeland (katholiek, n.v.d.r.), eerste minister van de aftredende regering.”5 Op 14 juni werd een nieuwe regering gevormd, met katholieken, liberalen en socialisten. Die laatsten keerden zo naar de macht terug. Talrijke hoge partijfunctionarissen kregen een ministerpost (zo krijgt Emile Vandervelde Volksgezondheid, Henri De Man Financiën en Paul-Henri Spaak Buitenlandse Zaken).
Terwijl achter de coulissen druk aan vriendjespolitiek werd gedaan, en ondanks het feit dat de socialisten terug aan de macht waren, namen de Belgische werkers een middel ter hand dat efficiënter was dan de kiesbrief. “Het ongenoegen van de arbeiders komt naar boven. Op 2 juni beginnen Antwerpse dokwerkers van vijf schepen een “wilde” staking. Er werd wel een syndicaal manifest opgesteld uit bezorgdheid om de regels te respecteren die in de geldende collectieve overeenkomst waren vastgelegd en waarin staken werd afgeraden, maar dat haalde niets uit: ’s anderendaags leggen de meeste dokwerkers het werk neer. Het comité van de socialistische vakbond beslist de kant van het verzet te kiezen. Het stelt een reeks eisen op en maakt die over aan de werkgevers. Na een dag aarzelen beslist ook de christelijke vakbond zijn samenwerking aan de beweging te verlenen en vanaf dat moment gaan alle Antwerpse dokwerkers in staking. Dit conflict is belangrijk op zich, maar wordt nog crucialer wanneer de conservatieve pers tegen de stakers vuur en vlam spuwt, spreekt over een communistisch complot en de vakbondsleiders verantwoordelijk stelt.”6
Stakingen in het hele land
De beweging die in Antwerpen in gang was gezet, zal uitbreiden naar Vlaanderen en Wallonië en zo het hele land in haar greep krijgen. Terwijl de Syndikale Kommissie (SK, de voorloper van het ABVV) en het ACV een akkoord bereiken over het eisenpakket – een minimumloon van 32 Belgische frank per dag, maatregelen die de vrijheid van vereniging waarborgden, betaalde vakantie en de 40-urenweek – overstijgt de staking de Antwerpse haven en breidt zich uit naar alle provincies van het land. “Op 14 juni besliste de Mijnwerkerscentrale over te gaan tot een algemene staking. (…) Op maandag 15 juni leggen de Limburgse mijnwerkers op hun beurt het werk neer na een besluit van de Centrale der Vrije Mijnwerkers (CVM). De staking van de Luikse metaalarbeiders slaat over naar Gent. De 16de breidt de staking zich verder uit, in het Luikse is de staking zo goed als algemeen. De volgende dag, de 17de, leggen ook de Gentse textielarbeiders de machines stil, gevolgd door de rest van de textielarbeiders in Oost- en West-Vlaanderen. (…) 18 juni: op dat moment kan men stellen dat in de drie Waalse provincies de staking algemeen was. Ook in Brabant begint de beweging navolging te krijgen. In de Borinage vallen een dode en een gewonde. (In Quaregnon schiet de Rijkswacht een vrouwelijke manifestante dood, n.v.d.r.) Op 19 juni, terwijl een aantal paritaire comités tot een akkoord komen, slaat de onrust ook over naar de bedienden. Voor het eerst gebruiken zij, al is het in beperkte mate, het wapen van de staking, dat tot dusver het monopolie van de arbeiders was.”7 Op 12 juni bezetten de arbeidsters van FN Herstal de fabriek. Ook dat was een primeur…
Wantrouwen tegenover de regering
Ondanks vergevorderde onderhandelingen, koestert het stakingscomité argwaan tegen de regering. Op 22 juni, bij het bekendmaken van de regeringstekst, roept het comité een congres bijeen. De wet wordt getekend op 8 juli. “De afgevaardigden zijn overtuigd van de verkregen voordelen, van de toezeggingen van de regering en aangezien de doelen voor de overgrote meerderheid van de werknemers zijn bereikt, wordt besloten op woensdag 24 juni het werk te hervatten. De volgende dag, na een vergadering met de vertegenwoordigers van de Syndikale Kommissie en het ACV, wordt op de radio een gezamenlijke verklaring voorgelezen. Daarin worden de bekomen resultaten herhaald en wordt benadrukt dat de gemeenschappelijke actie van de twee grote vakbondscentrales bij dit resultaat een belangrijke rol heeft gespeeld. Er wordt gevraagd het werk gedisciplineerd te hervatten en blij te zijn met de behaalde overwinning.”8
Op 27 juni aanvaardt de Kamer het wetsvoorstel van de regering over de vrijheid van vereniging, de betaalde vakantie en de 40-urige werkweek. “Wanneer eind juli het 30ste congres van de SK bijeenkomt, heerst er een grote tevredenheid over de behaalde resultaten: een algemene stijging van de lonen, een verhoging van de kinderbijslag, de vastlegging van het minimumloon, betaalde vakantie, vrijheid van vereniging, een verbetering van het werkloosheidsverzekeringsstelsel, de 40-urige werkweek.”9
In eerste instantie zal de 40-urenweek, die in de plaats komt van de 48-urige werkweek, enkel van toepassing zijn “in sectoren waar het werk in gevaarlijke of lastige omstandigheden gebeurt”. Het is nog wachten tot 1944 voor alle werknemers van deze overwinning kunnen genieten.
Naast hun syndicale eisen dwingt de beweging de katholieke premier Paul Van Zeeland ook een overlegorgaan op te richten: de Nationale Werkgelegenheidsconferentie, die duidelijk geïnspireerd is door het Franse Front Populaire.
De rol van de communisten in de beweging
De syndicale verbondenheid – voor het eerst in België – speelde een grote rol in het succes van de stakingsbeweging. Ook het feit dat alle regio’s van het land aan de beweging deelnamen, is een verklaring voor het succes.
Historicus José Gotovitch voegt daar nog een derde reden aan toe: “De snelheid waarmee de leiding van zowel de socialistische als de christelijke vakbond en het patronaat een akkoord sluit, vindt voor een deel zijn oorsprong in het erkende engagement en het luisterende oor van de communistische militanten in de stakingsbeweging. De rechtse pers gaat uit de bol en heeft het over een communistisch complot. De Staatsveiligheid ontdekt geen enkel complot, maar ontdekt wel de rol van de communisten in de beweging en benadrukt vooral dat het Volksfront het grootste gevaar is waar ze op dat moment mee af te rekenen hebben.”10
Want hoewel de werkende bevolking de 40-urenweek afdwong, en een verhoging van het minimumloon, de vrijheid van vereniging en de eerste betaalde vakantie, heeft de Belgische staat schrik voor verdere “besmetting” door het Front Populaire van onze Franse buren. Dat Front populaire zal in Frankrijk via de communistische ministers in 1946 de basis leggen van de sociale zekerheid. Twee jaar eerder werd de sociale zekerheid al in België ingevoerd, onder meer door de naoorlogse communistische ministers. “Ook in België legt de beweging in 1936 de basis van onze toekomstige sociale zekerheid,” legt historicus Adrian Thomas uit.11 “De sociale overwinningen van 1936, die uiteraard door de Duitse bezetters afgeschaft werden, zullen na de bevrijding vastgelegd worden tijdens de Nationale Werkgelegenheidsconferentie (NWC) van 16 september 1944. De verworvenheden zullen uitgebreid worden naar alle andere beroepssectoren en aangevuld worden met andere maatregelen voor sociale bescherming.”
De vakbonden slaan een nieuwe weg in
Ook voor de vakbonden zal er een ‘voor’ en ‘na’ 1936 zijn. “De syndicale organisatie van de socialistische beweging bleek tekort te schieten. In 1937 werd de Algemene Werkgelegenheidsconferentie van België opgericht (die in 1945 na fusies met andere vakcentrales zou uitgroeien tot het ABVV, n.v.d.r.). De socialistische vakbond werd meer gecentraliseerd, was in staat tot meer krachtdadige acties en maakte zich los van de partij. De vakbond werd volwassen.”12 “1936 zal de geschiedenisboeken ingaan als het jaar van de grote arbeidersoverwinning. Het liberalisme, dat verantwoordelijk werd geacht voor de crisis in de jaren dertig, kreeg een flinke knauw. Werknemers kregen nieuwe rechten. (…) Maar er was een staking voor nodig, een massale, spontane en gewelddadige staking….”13
Op de vraag of staken loont, antwoordde Jaak Brepoels in een interview met Solidair14: “Je kan niet anders dan daar ‘ja’ op antwoorden. Concreet werd in 1936 het betaald verlof afgedwongen. De geschiedenis leert dat stakingen en grote acties nodig zijn om de macht- en krachtsverhoudingen te wijzigen. Het algemeen stemrecht, de achturendag, kinderarbeid, betaalde vakantie … Allemaal het resultaat van strijdbewegingen die soms vele jaren aanslepen.”
1. Jacques De Cock, Œuvres complètes – Deel 1, p. 63 • 2. Claudia Chin “Le Parti communiste belge face à la crise économique de 1929. Espoirs et opportunités d’un parti communiste face à la crise du capitalisme”, 2010-2011 • 3. 75 jaar geleden: de moord op Albert Pot en Theofiel Grijp, http://aff.skynetblogs.be, 2 juni 2011 • 4. Idem • 5. La lutte ouvrière pour la maitrise du temps • 6. Les grèves générales au XXe siècle en Belgique • 7. La lutte ouvrière pour la maitrise du temps • 8. Les grèves générales au XXe siècle en Belgique • 9. Idem • 10. José Gotovitch, Histoire du Parti communiste de Belgique, CRISP/CH 1582 • 11. “La présence communiste dans les entreprises belges de l’après-guerre (1945-1948)”, Adrian Thomas • 12. Le mouvement ouvrier en Belgique 1830-1940, La contre-offensive bourgeoise et ses répercussions, CARHOP, Brussel, 1985 • 13. Idem • 14. “Wat zoudt gij zonder ’t werkvolk zijn?”, Solidair, maart 2016
Chronologie van een algemene staking
- 1935: De regering van nationale eenheid van Paul Van Zeeland neemt een aantal maatregelen om de crisis te bestrijden (devaluatie van de Belgische frank, starten van grote openbare werken, kredietverlening aan industriëlen …).
- 3 mei 1936: In Frankrijk wint het Front populaire of Volksfront de verkiezingen van rechts, een reactie op de opkomst van de fascistische partijen. Er breekt een reeks stakingen uit. De arbeiders willen druk uitoefenen op de regering van Léon Blum om sociale vooruitgang en een beter loon af te dwingen. In de loop van de maand mei breidt het verzet zich uit. Arbeiders bezetten fabrieken en Frankrijk ligt lam.
- 22 mei: Moord op Pot en Grijp.
- 24 mei: In België tonen de resultaten van de verkiezingen een duidelijke winst voor de fascistische partijen. Paul Van Zeeland vormt opnieuw een regering.
- 2 juni: in de dokken in de haven van Antwerpen breekt een spontane staking uit. De dokwerkers eisen een loonsverhoging van 14 frank per dag.
- 7 juni: In Frankrijk worden de akkoorden van Matignon ondertekend door de vakbonden, het patronaat en de overheid. Daarin wordt de 40-urenweek vastgelegd, betaalde vakantie en een algemene loonsverhoging.
- 9 juni: De mijnwerkers van het Luikse bekken leggen op hun beurt het werk neer.
- 12 juni: Gezien de omvang van de beweging gaan de socialistische en de christelijke vakbonden samen aan tafel zitten en ondertekenen een gezamenlijk eisenpakket. Een van de eisen is ‘betaalde vakantie’.
- 14 juni: De staking slaat over naar alle sectoren, ook naar de openbare diensten.
- 17 juni: Paul Van Zeeland roept de eerste Nationale Werkgelegenheidsconferentie samen (NWC). Patronaat, vakbonden en regering ondertekenen een akkoord dat de werknemers de invoering garandeert van de 40-urenweek, de optrekking van het minimumloon en jaarlijks zes dagen betaalde vakantie.
- 18 juni: De paritaire comités komen samen om de maatregelen uit te werken.
- 23 juni: De syndicale organisaties nemen akte van de bekomen resultaten en roepen op om de staking te beëindigen.
- 8 juli: goedkeuring van de wet op betaalde vakantie.
(Bron: “Regards”, juli-augustus 2006, MOC)
Tachtig jaar na de moord op Albert Pot en Theofiel Grijp
Op 22 mei 2016 is het precies 80 geleden dat de jonge syndicalisten Albert Pot en Theofiel Grijp aan het Antwerpse Operaplein werden vermoord door extreemrechts. De dubbele moord was de start van een van de grootste stakingsbewegingen uit onze nationale geschiedenis. Bij de herdenking van de moord in 2011 hield PVDA-voorzitter Peter Mertens volgende toespraak, die vandaag nog steeds actueel is.
“Vandaag is het 75 jaar geleden dat er in de haven van Antwerpen een algemene beweging startte. 19.000 dokwerkers gingen drie weken in staking. De beweging sloeg over naar de diamantsector in Antwerpen, en vanaf de tweede week ook naar Wallonië: vooral in de metaal, de mijnbouw, en de steengroeven. Half juni waren een half miljoen arbeiders in ons land in staking. Tegen de veralgemeende loonmatiging in ons land, terwijl de grote bedrijven opnieuw grote winsten maakten. Tegen de hongerlonen. Tegen het gebrek aan syndicale vrijheid, en voor vrije loononderhandelingen. De stakers eisten onder meer een forse loonsopslag, de invoering van een minimumloon, betaald verlof, en arbeidsherverdeling door de 40-uren-week. ‘Onrealistisch’, zei het establishment in koor, ‘dat ondermijnt onze concurrentiepositie’, ‘de bedrijven gaan moeten sluiten’.
“Uw voornaam is Waal of Vlaming. Maar uw achternaam is arbeider”
Maar de stakers hebben doorgezet. Het was de vijfde algemene staking in ons land. Na de schokgolf van 1886, na de algemene stakingen van 1893, 1902 en 1913 en de algemene staking van 1919. Het was ook de vijfde algemene staking waarin de dokwerkers uit Antwerpen, de mijnwerkers uit de Borinage, de textielarbeiders uit het Gentse en de ‘artisans’ uit Brussel samen optrokken. De syndicale commissie had toen een affiche: ‘Uw voornaam is Waal of Vlaming. Maar uw achternaam is arbeider.’
En samen hebben dokwerkers en mijnwerkers, Vlamingen, Brusselaars en Walen, mannen en vrouwen in de nasleep van de laffe aanslag op Pot en Grijp voor het eerst het minimumloon afgedwongen. Iedereen die werkte kreeg voortaan een minimumloon. Samen hebben ze toen in 1936 voor het eerst betaald verlof bereikt. Iedereen kreeg minstens zes dagen betaald verlof per jaar. En samen bereikten ze ook de syndicale vrijheid. Ze bereikten een loonsopslag van 7 procent, en een verhoging van het kindergeld. En dat kindergeld was niet afhankelijk van de plaats waar je woonde, of de taal die de ouders spraken. En samen hebben ze ook de eerste stap naar de 40-urenweek gezet, die na de staking werd ingevoerd in alle Belgische havens. Wat door het establishment onmogelijk werd genoemd, werd door de staking bereikt.
Aanval tegen stakingsrecht van 1936 opnieuw gelanceeerd
Wat weinigen dus weten, is dat in 1936 de echte basis is gelegd voor de opbouw van de sociale zekerheid, die pas in 1944 verder zou worden uitgebouwd. Als men dan vandaag Bart De Wever hoort zeggen dat we het Duitse model moeten volgen, dan betekent dit dat de aanval op de staking van 1936 opnieuw is ingezet. Want in 1936 werd het minimumloon afgedwongen, en precies dat minimumloon is in Duitsland door Hartz afgeschaft. Miljoenen Duitsers werken aan 6 of 7 euro bruto per uur. 6 of 7 euro bruto! Een op de vijf Duitsers verdient minder dan 10 euro bruto. 2,5 miljoen Duitsers met een voltijdse baan verdient minder dan de armoedegrens. Werkende armen. Zoals in de Verenigde Staten. Zoals ook in ons land, voor 1936. Vandaag wil men mensen opnieuw steeds langer doen werken, en diegenen die geen werk hebben uit de samenleving stoten met hongeruitkeringen. Precies daartegen is de staking van 1936 gestart. Ook voor syndicale vrijheden en vakbondsrechten, die nu opnieuw onder vuur liggen.
We staan hier aan het graf van diegenen die, onrechtstreeks, aan de wieg staan van de sociale zekerheid. Van diegenen die met hun collega’s uit de haven en hun vrienden uit Wallonië en Brussel het minimumloon en het betaald verlof hebben afgedwongen. Van diegenen die aan de wieg stonden van de 40-urenweek met loonbehoud. Van diegenen, die hun leven hebben gegeven in de strijd tegen het fascisme, vijand van het volk, vijand van de arbeidersbeweging. Wij staan hier vandaag niet om te treuren, maar om hun lessen mee te nemen naar een rechtvaardige samenleving van de toekomst.”
Dit artikel komt uit het maandblad Solidair van juni 2016. Abonnement.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.