




Met Soundtrack to a Coup d'État schildert regisseur Johan Grimonprez een verbluffend tijdsdocument over de muiterij in de jaren 1950 en 1960, toen het zuiden opstond en verschillende landen onafhankelijk werden. Over Congo en het Belgisch kolonialisme, over Union Minière, Henri Spaak en Gaston Eyskens, de CIA en het VS-imperialisme, Nkrumah en pasianoria-panafrikaniste Andrée Blouin, Fidel Castro en Malcolm X, de geest van Bandung en de moord op Patrice Lumumba. Een gesprek met regisseur Johan Grimonprez.
De hele film is geniaal in elkaar gezet op het ritme en de tonen van de jazz. Muziek en politiek gaan met elkaar in een broeierige dialoog, van de openingsscène met de drums van Max Roach tot de schreeuw van zangeres Abbey Lincoln.
Johan Grimonprez, de maker van dit indrukwekkende kijk- en luisterstuk, ontvangt ons op een koude, zonnige dinsdagochtend aan zijn keukentafel in Brussel. Hij komt net van een filmfestival waar zijn werk bekroond werd en maakt zich klaar om naar New York te vertrekken.
Johan Grimonprez. Het verhaal over Congo’s onafhankelijkheid en de moord op Patrice Lumumba wordt vaak vanuit hetzelfde perspectief verteld. Zelden wordt het verteld vanuit de mensen die er direct bij betrokken waren of vanuit het standpunt van landen uit het Zuiden. Ik had het geluk toegang te krijgen tot de archieven van mensen dicht bij Lumumba, maar ook van de mensen die betrokken waren bij zijn afzetting en de moord. Ik ontdekte veel niet vertelde en ongeschreven verhalen. De film was voor mij ook een enorme leerproces. Op school had ik hier helemaal niets over geleerd. We kregen wat prentjes van de chocoladerepen van Jacques over Congo. Om maar te zeggen hoe vertekend ons beeld was.
Lees verder onder de video
Johan Grimonprez. In de archieven van de Universiteit van Columbia vond ik een audio-interview met William Burden, die als Amerikaanse ambassadeur in Brussel was gestationeerd en spioneerde voor de CIA. Op een bepaald moment zegt hij: “Lumumba is zo’n slecht nieuws voor ons dat het voor de hand ligt dat we voor politieke moord gaan.” De Amerikaanse ambassadeur die laconiek verklaart dat Lumumba uit de weg moet worden geruimd! Zo’n getuigenis staat natuurlijk haaks op verklaringen van president Eisenhower, die in dezelfde periode zegt dat elk land vrij zou moeten zijn, zonder externe invloed.
Johan Grimonprez. Het ging om de rijkdommen die in de Congolese grond zaten, en daar trouwens nog steeds zitten: ivoor, koffie, rubber en later koper, diamant en goud. Tijdens de Koude Oorlog werd de controle over de uraniumvoorraden voor de VS essentieel, voor de productie van atoomwapens. Congo was en is een ontzettend rijk land, maar de Congolezen zelf hadden over die rijkdom niets te zeggen. Precies daar wilde Lumumba verandering in brengen, wat een doorn in het oog was voor de VS en België. Ze waren dan ook tot alles bereid om Lumumba's onafhankelijkheidsbeweging tegen te houden en controle over de strategische mineralen te behouden.
Johan Grimonprez. “Afrika heeft de vorm van een pistool, en Congo is de trekker”, zei Fanon. “Gaat die die explosieve trekker af, ontploft heel Afrika.” Een krachtig beeld, letterlijk en figuurlijk, met een Afrikaanse revolver die in twee richtingen kon schieten. Want op dat moment streden veel Afrikaanse leiders voor soevereiniteit en wilden ze zelf beslissen over hun grondstoffen. Als Congo, centraal gelegen in Afrika, zich autonoom had kunnen ontwikkelen onder leiding van een progressieve nationalist als Lumumba en zich had aangesloten bij het Pan-Afrikanisme van Kwame Nkrumah en Sékou Touré, zou dat de onafhankelijkheidsbeweging enorm hebben versterkt.
Het werd een revolver die naar de andere kant schoot: de droom van onafhankelijkheid moest en zou worden gesmoord, te beginnen met de staatsgreep in Congo. In die zin gaat het dus niet alleen om de moord op een democratisch gekozen premier, een hele dynamiek op het Afrikaanse continent werd in de kiem gesmoord.
Johan Grimonprez. Voor het eerst treden zestien onafhankelijke Afrikaanse landen toe tot de Algemene Vergadering van de VN. Door hun grotere aantal verkrijgen ze de meerderheidsstem. Een echte politieke aardverschuiving. Het globale zuiden krijgt zo beslissingsmacht, wat natuurlijk weerstand oproept in het Westen, niet in het minst bij de Verenigde Staten.
Johan Grimonprez. Ik kende het schoenincident en vond het altijd al grappig, maar ik had geen idee dat het iets te maken had met België en Congo. Pas later ontdekte ik dat Chroesjtsjov hiermee protesteerde tegen de staatsgreep tegen Lumumba, en om de hypocrisie van de westerse naties aan de kaak te stellen. Hij vertelde erover in zijn audio-memoires, die ik van zijn zoon Sergei kreeg en die nooit eerder als historische bron zijn vrijgegeven, omdat er geen beelden van het incident bestaan. Chroesjtsjov hoorde over de staatsgreep van Mobutu op 14 september 1960 toen hij per boot onderweg was naar de VN-top in New York. Hij herschreef zijn toespraak om de greep van het Westen op Afrika scherp te bekritiseren.
Hij zette de “dekolonisatie”-resolutie 1514 op de agenda, waarin hij pleitte voor de onafhankelijkheid van gekoloniseerde landen en volkeren. Congo kwam zo centraal te staan. Slim gezien van Chroesjtsjov, hij probeerde de niet-gebonden Aziatische en Afrikaanse landen naar zich toe te trekken en dwong het Westen zich uit te spreken. Ofwel stemde het in, ofwel kantte het zich openlijk tegen de dekolonisatie. De VS en België onthielden zich, maar de resolutie werd aangenomen, wat een sterk gevoel van hoop en solidariteit bracht.
Johan Grimonprez. De resolutie zette veel in beweging, de dekolonisatie was officieel begonnen. Maar in Congo ging de oorlog tegen de onafhankelijkheid verder. Op 10 juli werden tienduizend Belgische soldaten gestuurd. Met hun steun verklaarde Moïse Tshombe, aangesteld als marionettenpresident van de rijke provincie Katanga, de onafhankelijkheid. Patrice Lumumba werd door Mobutu onder huisarrest geplaatst en op aandringen van Belgische raadgevers uitgeleverd aan Tshombe. Op 17 januari werd hij vermoord.
Lees verder onder de foto
Vier jaar later riep Fréderic Vandewalle, voormalig hoofd van de Staatsveiligheid, 800 blanke huurlingen in om de opstand van de Simba’s in Oost-Congo bloedig neer te slaan. Hoewel de Verenigde Naties formeel elke buitenlandse inmenging hadden verboden, kon België zijn economische belangen opnieuw veiligstellen. Paul-Henri Spaak, de Belg die toen secretaris-generaal van de NAVO was, loog hierover in de Veiligheidsraad. VN-secretaris-generaal Dag Hammarskjöld keek weg.
Meer algemeen is de moord op Lumumba de Ground Zero voor hoe het Westen zou omgaan met Congo en het Globale Zuiden. In woorden spraken mensen als Spaak en Eisenhower zich uit voor onafhankelijkheid en dekolonisatie, maar in daden brak de periode van neokolonialisme aan, die tot vandaag voortduurt.
Johan Grimonprez. Het is Chroesjtsjov die voorstelde dat de deelnemende landen niet langer diplomaten sturen maar een discussie organiseren tussen wereldleiders. De Indonesische Soekarno, de Indiase Jawaharlal Nehru, Abdel Nasser uit Egypte en andere voortrekkers van de Bandung-conferentie vijf jaar eerder volgden die oproep en kwamen naar de top. Fidel Castro hield een vurige uiteenzetting over anti-imperialisme, sociale ongelijkheid, verzet en socialisme. Kwame Nkrumah sprak over panafrikanisme en economische onafhankelijkheid.
Johan Grimonprez. Fidel Castro zou op de avond van 19 september 1960 in het Shelburne Hotel verblijven, maar de Cubaanse delegatie werd geweigerd. In de media werd een lastercampagne tegen de Cubanen gevoerd. Er werd beweerd dat ze kippen slachtten op hun hotelkamer. Malcolm X nodigde de Cubaanse delegatie daarop uit om in Harlem te verblijven in Hotel Theresa. Daar werden de Cubanen hartelijk ontvangen en rond middernacht kwam Malcolm X op bezoek. Er volgde een lang en vriendschappelijk gesprek over zelfbeschikkingsrecht en nationale bevrijding.
Johan Grimonprez. Malcolm X was een bruggenbouwer tussen de burgerrechtenbeweging en de internationale antikoloniale beweging. Op een bepaald moment sprak hij over "één land, één stem", waarmee hij verwees naar het stemrecht van verschillende Afrikaanse landen in de VN en de verschuiving die zich op het mondiale schaakbord voordeed. Aan het einde van de film vat hij ook mooi samen waar de grootmachten in het geval van Congo bang voor waren: “Het is niet communisme of socialisme of de linkse beweging waar ze bang voor zijn. Het is Afrikanisme, mensen die beslissen over hun eigen rechten en hun eigen toekomst.”
Lees verder onder de foto
Johan Grimonprez. De film is opgezet als een dialoog met verschillende sprekers. Zo is er Conor Cruise O'Brien, een VN-gezant in Congo in 1960, die vertelt hoe zowel Amerikaanse als Britse mijnbedrijven aanstuurden op het uitschakelen van Lumumba. Hij beschrijft hoe huurlingen werden ingezet en hoe België zijn leger stuurde om het net onafhankelijke Congo te destabiliseren door de afscheiding van Katanga te ondersteunen.
Ook het familiearchief van de Belgisch-Congolese romanschrijver In Koli Jean Bofane, met homevideo's uit de jaren '60, biedt een interessant perspectief. Hij en zijn moeder werden gekidnapt door een blanke eigenaar van een rubberplantage. Zij werd, net als andere vrouwen, gedwongen te trouwen. Bofane bracht een deel van zijn jeugd door in relatieve weelde op een plantage, waar de machtsverhoudingen tussen onderdrukker en onderdrukte duidelijk voelbaar waren.
En er is ook het ongekende verhaal van Andrée Blouin, een vrouw die een intrigerende rol speelde in de opbouw van het panafrikanisme en de politiek van Lumumba.
Johan Grimonprez. Ik vond het niet aan mij om het verhaal van Patrice Lumumba te vertellen, in de film laat ik dat over aan onder meer Andrée Blouin, Lumumba’s rechterhand. Blouin is uit de geschiedenis geschreven, maar haar verhaal is fascinerend. Haar politiek activisme begon in de strijd voor de onafhankelijkheid van Guinee-Bissau. Ze leerde leiders als Kwame Nkrumah, de eerste premier van Ghana, kennen en werd een gepassioneerde pleitbezorgster voor het panafrikanisme. In 1960 vertrok ze naar Congo en slaagde erin om in korte tijd een vrouwenorganisatie op te zetten voor vrouwenrechten, met 45.000 leden.
Ik vond weinig over haar terug, dus hebben we haar familie opgespoord. Zo kwamen we aan kostbaar materiaal: haar memoires, foto's, maar ook een onontwikkelde film die we hier in Brussel ontwikkeld hebben. Dat was fantastisch. Beelden van haar als tweejarig kind, samen met haar moeder in Leopoldville. Dat materiaal hebben we verwerkt in de film, als contrast met de harde historische realiteit. Zulke intieme beelden van families die zich midden in een groter politiek verhaal bevinden, zijn als een hartslag die de puls van de geschiedenis weergeeft.
Johan Grimonprez. Muziek speelt een sleutelrol in de film, niet alleen als artistieke expressie maar historisch ook als politiek instrument. Je had de ambassadeurs van de jazz, die door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken werden ingezet als propagandamiddel om de landen in het zuiden voor zich te winnen – de "cool war" in plaats van de "cold war", zeg maar. Zo werd Louis Armstrong in november 1960 naar Congo gestuurd als ambassadeur van de zwarte jazz, maar dat concert was achter Armstrongs rug eigenlijk onderdeel van een CIA-operatie om Lumumba te elimineren.
Lees verder onder de video
Op een bepaald moment zat Armstrong bijvoorbeeld aan tafel met Tshombe. Wat hij niet wist, was dat hij daar niet alleen met VS-ambassadeur Timberlake zat, maar ook met Larry Devlin, het hoofd van de CIA in Congo. Devlin reisde zogezegd mee als landbouwdeskundige, maar was op dat moment al betrokken bij het moordcomplot op Lumumba, waarbij hij Mobutu als pion naar voren schoof. Ook Duke Ellington en Dizzy Gillespie werden trouwens op die manier in verschillende landen ingezet als promotors of American value (promotors van Amerikaanse waarden).
Johan Grimonprez. Door op zoek te gaan in de archieven kwam ik erachter dat bijvoorbeeld zangeres Abey Lincoln en drummer Max Roach een avant-garde jazzalbum uitbrachten. Het iconische We Insist! Freedom Now, vertelt het verhaal van de slavernij, de gruwel van het kolonialisme, maar ook de trots van zij die vochten tegen raciale en koloniale onderdrukking, zowel in de burgerrechtenbeweging in de VS als in de anti-apartheidsbeweging in Zuid-Afrika. Tears for Johannesburg bijvoorbeeld is geïnspireerd door het bloedbad in Sharpeville (1960) in Zuid-Afrika. Het album is dus heel activistisch. Het meest indrukwekkende is dat ik beelden van een live-opname uit 1964 van dit album vond in de archieven van de BRT.
Het was natuurlijk vreselijk schizofreen dat de Belgische televisie letterlijk op datzelfde moment in 1964 een aanklacht tegen het kolonialisme uitzendt, terwijl Belgische militairen en huurlingen in Congo een slachting aanrichten die door minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak werd goedgepraat en geminimaliseerd in de VN-raad.
Johan Grimonprez. Jazzmuziek was meer dan cultuur, het was een wapen in de strijd voor gelijke rechten. Het was en is nog steeds een belangrijk onderdeel van de Civil Rights Movement en het gevecht voor gelijke rechten. Niet alleen musici, maar ook schrijvers, dichters en acteurs binnen de bredere Amerikaanse cultuur spraken zich uit tegen segregatie in de VS en tegen het kolonialisme in Afrika.
Een van de hotspots toen was de legendarische boekenwinkel van Lewis Michaux op 7th Avenue en 125th Street, om de hoek van het Theresa Hotel, waar ook Lumumba een toespraak hield tijdens zijn bezoek aan Harlem. Een vaste ontmoetingsplaats voor de burgerrechtenbeweging. Op 15 februari 1961 gingen Abey Lincoln, Max Roach, Maya Angelou en een groep andere artiesten naar de VN Veiligheidsraad om verzet aan te tekenen tegen wat er gaande was in Congo.
Johan Grimonprez. Jazeker. De Rumba, een muziekstijl die populair was bij zwarte Cubanen, waarvan velen derde of vierde generatie Congolezen waren, was enorm geliefd in Congo. Er was veel maritiem transport tussen Havana en Leopoldville, en een aantal muzikanten die op de schepen werkten, brachten de Rumba terug naar Congo. Rock-a-Mambo was een Congolese Rumba-groep die eind jaren ‘50 samen met Lumumba door de cités trok, van café naar café. Lumumba was toen bierverkoper, maar zijn politieke campagne begon al, en Rock-a-Mambo begeleidde hem steevast. Hij bouwde zijn enorme populariteit op met zijn pleidooi voor dekolonisatie, de Rumba speelde een belangrijke rol in het verenigen van mensen.
Johan Grimonprez. Alleen de gezichten zijn veranderd. De Union Minières van toen zijn nu Umicore, Tesla en Apple. In de jaren zestig ging het om uranium, nu gaat het om lithium en coltan. In die zin is deze film geen nostalgisch verhaal dat blijft steken in het verleden. Je kunt het verhaal van de moord op Lumumba niet vertellen zonder het te verbinden met het heden. Daarom heb ik commercials voor onder andere de iPhone in de film verwerkt. Bij de première in Leuven dachten ze na die commercials dat de film voorbij was en deden ze het licht aan (lacht). Maar het was een bewuste keuze om het publiek wakker te schudden en hen bewust te maken van de huidige situatie.
De situatie in Oost-Congo is vandaag misschien zelfs nog erger. De exploitatie van mineralen als goud en coltan is direct verbonden met geweld tegen vrouwen. Verkrachting wordt als oorlogswapen gebruikt om mensen te verjagen. In de afgelopen jaren zijn er al 80.000 verkrachte vrouwen geregistreerd die bij dokter Dennis Mukwege in het Panzi-ziekenhuis aanklopten. Dat is ongeveer 1 op de 10 vrouwen in de regio.
Johan Grimonprez. Het zijn zeer symbolische beelden. Boudewijn paradeerde op 29 juni door de straten van Leopoldstad, en plots stal een man even zijn zwaard. Het duurde niet lang, maar voor veel mensen in Congo werd dat beeld het symbool van de onafhankelijkheid. De spanning van dat moment probeer ik te versterken door beelden van het paternalistisch vertoon van Boudewijn, die als een paus door Leopoldstad paradeert, te verknippen met een rauwe basklarinetsolo van Eric Dolphy die dwars ingaat tegen Boudewijns betoog over Leopold II. Zijn klarinet slaat een breuk met de koloniale fanfare die Boudewijn begeleidt. Het verbeeldt de kritiek op het Belgische paternalisme en de broeierige opwinding die er rond de onafhankelijkheid hing.
Lees verder onder de video
Johan Grimonprez. Op 30 juni 1960 werden de onafhankelijke Republiek Congo en het einde van de koloniale periode bekrachtigd tijdens een ceremonie in Leopoldstad. Maar het rapport van de Parlementaire Commissie in 2024 toont aan dat koning Boudewijn helemaal niet openstond voor echte economische en politieke onafhankelijkheid. Slechts tien dagen na de onafhankelijkheid werd het Belgische leger ingezet in Katanga, en jarenlang zou België, met medeweten van Boudewijn, blijven ingrijpen om de belangen van Belgische bedrijven veilig te stellen. Nog steeds heeft een deel van het establishment moeite om de rol van het koningshuis en de Belgische politiek te erkennen, maar dat maakt nu eenmaal deel uit van onze Belgische geschiedenis.
Lees verder onder de foto
Johan Grimonprez. Ik vind het een gat in onze geschiedenislessen. Toen ik jong was, moesten we het doen met de Congo-prentjes van de chocolade van Jacques. Zo vertekend en exotisch was het beeld dat wij meekregen. Het politieke establishment bleef vasthouden aan een koloniale visie. Gaston Eyskens, de toenmalige premier van België, verklaarde bijvoorbeeld dat de Belgische aanwezigheid in Congo bedoeld was als "beschavingswerk" ten bate van een minder ontwikkeld volk en niet voor kolonialistische of imperialistische doeleinden. Over de gruwelijkheden werd niet gesproken, l’empire du silence heerste. Maar zelfs vandaag wordt er nog steeds een vertekend beeld gepresenteerd. We praten nu wel over wat Leopold II heeft aangericht, maar dat gebeurt vaak om te verzwijgen wat er daarna gebeurde en wat vandaag nog steeds aan de hand is.
We moeten dat verhaal blijven vertellen. Net zoals we moeten blijven vertellen dat Afrika niet lijdzaam toekijkt. De zoektocht naar Afrikaanse samenwerking is vandaag nog steeds gaande. Eén van de mooiste complimenten die ik kreeg, kwam van een Afrikaanse kennis die schreef: “Wat deze film zo bijzonder maakt, is dat ons continent zich momenteel op een kruispunt bevindt, en dat we de mogelijkheid hebben om die (panafrikaanse) droom opnieuw te verenigen. Ik hoop echt dat Soundtrack in elk land op het continent wordt vertoond.” Het feit dat de film zo relevant is en een echo geeft van wat er nog steeds gaande is, is een van de mooiste complimenten die ik kreeg.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.